B ó l p l a n t s s » ï j
3, W y hebben deeze Soort , die met de V.'
w minfte laauwheid der Lugt uitfpruit, ib de' jj SL’
, , Maand January bloeijende gevonden in ’t Hoofd!
,» Kafteel Aspra , weleer Casperies genaamd , STÜS*
„ in ’t Sabineelche. Uit een Bolletje, dat vry
,, groot i s , fchiet zy vier Blaadjes die gefleufd
, , zyn , maar byna Biezig fmal. De Bloem ,
, , als die der Saffraan in figuur en reuk, en
„ groot naar het Plantje gerekend , is nogtbans
3, kleiner dan der gewoone Crocus, wie, forn-
3, tyds met paarfcbe punten én altoos aan den
„ bodem geel. Drie Meeldraadjes zitten ’er
„ in , met dikke, langwerpige geele Knopjes en
„ eenen witachtigen Styl in 5t midden die zig
„ boven in zes langwerpige Slippen verdeelt.
,, Ook is de Bloem veraDderlyk van Kleur.’*
L i n n m ü s zegt dat het Kaffige Scheedjes
h e e ft, van langte byna ais de Bloem, welke
blaauw is met een geelen bodem.
(3) ïxia met de Steng eenbloemig, de Êladen nr.
Degenvormig en de Scheede rappig. ‘Jiflota.
, Eenblo«-
Deeze en de volgende zyn Afrikaanfch o f
van de Kaap der Goede Hope afkomftig. Een
geftreept gefcbeurJ Bloemfcbeedje hadt dezelve
en de Bloem was Violet met een zeer kort
Pypje. Gedagte fioogleeraar, D, v a n R o v e n ,
heeft
O ) lxta Scapo uiiifloro, Pol. Enfifonnibus Spatha lacetS.
M*nt. Z7. Ixia Fol. Gladiatis glabris, Caule unifloio, Mill*
Di3, is8. T, 437. f. j.
B