V. van binnen' met Honig gevuld en Vrugcdraa* Apofes , J lil. gen(*e. Aan den top zyri zelfs de Steeltjes
H oofd- paarfchaqhtig blaauw, zo wel als de Bloemen,
stuk. die'zeer fchraal zyn en misdraagen , maakende
een Kroontje boven de arideren, waar van de
bynaam. Het enkele Gezigt maakt het blyk-
baar, dat de voorgaande Soort uic deeze kan
zyn gefprootcn.
xit. ( y 3-) Hyacinth met Klootronde eenvormige
^ItrZ'ukï 'Bloemen en Sleuf achtig Rolronde geflrek -
Druif- te Bladen.
achtige. * f» “ »TUSk IS 5t3 ,':i „me; : ï L 4
xiiT. (13) Hyacinth met Èyronde Blöeiiien , de bo-
ceuos£S’ : venfieh ongefieeld, de Bladen flap.
Deeze beiden ., in de .Zuidelyke deelen van
Europa, ais ook in Dukfehland en Switzeriaod,
groeijehde, verfchillen weinig; : Behalve het gene
in de bepaaiingen is aangettipt , merkt de
Ridder aan , dat het voornaam Re verfchil daar
iri
( n j Hyacint hus Coroü. Globofis urrifonnibus, Fol. Cana-
liculato - Cylindrids ftriftis. Gouan Monsp. 179. Hyaclnthus
Cotollis globoGs. H. Cliff, «6 . Ups. 85. R.. Lagdb. 2g.
Hyac. Racsmofus coeruleus major. C. B. Pin. 4t. Hyac.
Botryoides purputeus tertius, ClüS. Hifi. I, p, i8i. HyaC,
Botr. coer. atnaenus. Lob. Ie. 108.
(n ) HyäcinthtiS Coroll. ovatis , fummis (èsfilibos , Fol.
laxis Sauv. 'Monsp. 17. 'Hyac. Racetn. coerul. minor Tun*
cifoüus. C. E. Pin 43. Hyac. Botryoides primus, Clus.
Hiß. ï. p. i8(. Pann. T. aoj , tos'. Hydcinthus Racemafus.
DOD. Pempt. 217.
in beltót , dat de Bloemen in de laatfte
riekende en de Bladen half neerhangende zyn. m .
De eerde heeft dezelven , buitendien, veel dooFD-
breeder dm de laatfte , die derhalve Biesbla-3™*»
digedoorB a d h i n ü s gebynaamd werdt. Ook
valt dezelve kleiner. T ournefort maakt
derhalve, dochdnzonderheid wegens de Kleur
der Bloemen • j- wel agt o f negen Soorten van
deeze Druif - Hyacinthen in zyn Geflagt van
Muscari, dat door de Kogelrondachtige Bloemen
van de Hyacinthen onderfcheiden wordt.
De beroemde Maller betrektze, met onzen
Ridder, tot dezelven en noemt de laatfte,
Hyacinth met gekielde, de andere met. Grasachtige
Bladen, welke de Kogelronde.B'oemen
ccnzydig heeft ", en de Aair met wat minder;
beladen, twintig of dertig naamelyk, daar dè
Getroste ’er wel 'veertig o f , vyftig . in jéénq
Aair heeft. Deeze , zegt h y , ruiken naar
Pruimen!, en zyn vol Honigzoet V c g t , maai;
aan den top vindt men dikwils misdraagende.
Dë* Stëngetjës vallen maar een half Voet hoog*
’c Gemeene Volk, in Provence , noemt deeze
Druif - Hyacintbjes Barrilets zegt L o r e l , om
dat 'de Bloemen naar Flefcbjes, [ik zou den*
ken “naaf Tonnetjes.] gelyken en in Languedok
geeft men aan dezelven , zo wel als aan de
Gekroonde Hyacinth , voorgemeld , den naam
van lou Couguou, zo G ouan verzekert. De
Kleur, gelyk men ze ook by onze Bloemiften
vindt, is blaauwachtig, wit of incarnaat.
(14)