354 Z e s m a w n i g i L E L I t
V. bet zo beruchte Beenbreekend Gras is onzer
Afdeel. voorouderen» Het komt overvloedig buiten
Hoofd- Harderwyk op de Gagelkamp voor* by ’sHee-
sTint. ren Loo ; in Vriesland op de Bergummer-
Heyde en elders in de Wonden, volgens den
Heer de Gorter. Men noemt b e t, zegt zyn Ed. , Geele Water - A f odillen en by de
Boeren Egelgras. in Engeland fchynt het by.
zondèrlyk zyn Zetel gevestigd te hebben, alzo
het den fiaarn van Engelfeh o f Schotfch
voert by de Amheuren, ja zelfs by fommigen
Lancaster- Affodil getyteld wordt. Het is ’er
op Moerasfige plaatfen zeer gemeen, als ook
m Noorwegen en Sweeden. Het zelfde verzekert
de HeerH aller van Switzerland, doch
nergens komt bet overvloediger, zegt hy,voor;
dan by Bern in het Veld de Eymatte, daar de
Beek eerst uit het Bofch komt vloeijen, als ook
op andere Moerasfige plaatfen; doeh zelfs in
de fchuinte der Bergen.
De Wortel , die wit en Vezelig is , geeft
veele Grasachtige, harde , platte Bladen uit,
en een regte Stengel, om laag gebladerd,
welke uitloopt in een lange Bloem-Aair, bezet
met paarfche Blikjes. De Bloemen,' kort
gedeeld , hebben twee ryën van Blaadjes, uit
den geelen groen en een Draadachtigen Styl ,
met gladde Meeldraadjes , volgens dien Au-
theüf. Hit is te verwonderen, daar de Heer
L i n N M o s getuigt, dat in Sweeden de Bloe»
men door haare gebaarde Draadjes aanzienlyk
zyn.
&yn. Zou dit dan ook een weezentlyk ver-
fchi! maaken; aangezien Halles ze gt: ,, dee- iff.
„ ze onze Soort heeft geen Beenbreékénde Hoofd*
„ kragten , om Welken een dergelyke PlantSTUK*
„ in ’t Noorden berugt is“ ? Maar de Heer
GMELiN heeft zelfs in Siberie ook deeze
Plant met gladde Meeldraadjes waargenomen;
zö het niet de volgende is, welke daar mede
verward wordt by de Autbeuren.
Die Beenbreekende hoedanigheid, ondeïtUs-
fchen, fchynt eene Herfenfehim le zyn» De
vermaarde B a r t h o l i n ü s bragt dezelve te
vourfchyn uit een Gerügt, ’t welk ten dien
opzigte in Noorwegen heerfchte, daar men *É
Storregras noemde» Men zeide, dat het de
Beesten , die daar van aten, kragteloos en tot
beweeging onbekwaam maakte * zo dat zy zig
als Beenderloos vertoonden(*). S im o n P a u l »
L t , die in zyn tyd een bekwaame Arts was $
meende zulks door zekere Lood- o f Ewikzilve-
tige Stoffen, welke aldaar in de Grörid mogten
Zyïi, te verklaaren. De Franfche Sdhryvers
Van het journaal der Geleerden, op *t jaar 1675,
Haken ’er den gek mede, zeggende; ,, dat Bar-
„ thöliNus van dit Noorweegfche Kruid ver»
,, zekerde, hoe hetzelve ; van de Katten ge»
, , géten, derzelver Schenkels als door de Huid
,, heen deedt komen , zo dat zy niet loopen
j, kon-
(*; BAKTH. ABa llafr., II. p. U$.
Z 2