Afmel Bloem, die paarfchachtig is of ook wit
IV. o f Roozekleurig, zweemt eenigermaate naaf
Hoofd- een Crucifix In deeze Soort. Haar bovenfte
tu i* Bloemblaadje, dat Eyrond i s , dekt twee am
deren en de Kolom der Meeldraadjes, die
groene Knopjes hebben. Wederzyds is een
fpits uitg'ebreid Blaadje, en nederwaards hangt
de Lip , die bultig is in drie Kwabben gedeeld.
De Spoor, korter dan het Vrugtbeginzel, is
krom en ftomp.
xxin. 0 3 ) Standelfcruid niet gevingerde Êolw. de
incarnata S^oor van Honigbakje Kegelvormig; de
vieefch* JJip flaauw driekwabbig Zaagtandtg • de
kieung. Ruggeblaadjes omgeboogen.
Deeze komt in Sweeden, zo *t fchynt, als
ook in de Zuidelyke deelen van Europa, doch
met eenig verfchil voor. L 1 nnveos-merkt
aan, dat zy van de voorgaande niet alleen ver-
fchilt door de Bladen bleek groen en onge*
vlakt , de Stengel half zo hoog , maar ook
wegens de Bloemen bleek Vleefchkleurig te hebben
, waar van de bynaam. Zodanig hadt hy
ze in Sweeden gevonden ; doch H a l l e r
verwondert z ig , waarom de Ridder dezelve
dien bynaam had gegeven ; terwyl hy z e , zo
wel
fa3) Orchis Bulb. palm. Neftatü Corim com'co; Labioobs-
curetrilobo lerrato, Fetalis Dorfalibus reflexis. Ft. Suec. II. N.
io t. Orchis palmata lutea, Ffor. Labio macularo. SEQ. Vtr. 111. p, 149. T. 8. f. 5. HALL. N. 1280.
•Wel als S E g ü i e r in *t Veroneefche, met V.’
geelachtige Bloemen vondt. Van de volgende
acht hy haar ; hoewel zy geen den minften Hoofd»
Reuk heeft, niét foörtelyk te verfchillen. *TUK»
{44) Standelkrüid niet bynd gevingerde règte
Bohv. de Spoor van ’t Honigbakje Kegel- samtudn*,
‘vormig; de Lip Eyrond, byna driekwab- vheilß*
big; de Blikjes van langte als de Bloemen.
Deeze, die in Sweeden zo wel als elders ïö
Èuropa groeit, is door den Ridder zeer naäuw-
keurig waargenomen. „ Men onderfclieidtze*
„ (zegt hy) , Van haare medé-Soorten, zd
„ door de figuur van de deelen der Vrugt*
maaking als door de Kleur der Bloemen ,
,i die gedachtig is met paarfchachtigö Streep*
a jes en Stippen. Ook valt zy öp vogtigë
it Bergachtige pläatfen en bloeit vroeger dan
eenig ander van onze ihiandfche Standelkrui»
ij den , naamelyk met de Kroon Imperiaalen*
s> Men onderfcbeidt ze ligtelyk van het Breed-
„ bladigc , door weinige Bloemen , de Steng
beneden ’t midden flegts gebladerd, de Blik-
ji jes niet langer dan de Bloemen te hebben*
» Oe
(24) Örehis Bulk. iubpalm. re£iis &c, F/. Suec. II. NV
éÖ3. Orchis palmata Sambuci odorc. C. B. Pin. 16. Run».
Elys. II, p. 213. f, 9, orchis Pann. oótava. CLUS. Hiß. I. pw
tS9. Hall Helv, N. izSo. Var.
Hh