i i g Z e s M A N n i g e L e l i e »
V. wil, wanneer ’er iets Venynigs fchuilt. Gebra-
'Apdeel. acht menze voor Borst en Longe-Ziek-
H oofd- ten, alsook voor Engborftigen dienftig Ge-
stuk. kookt laxeeren zy en geeven een Stinkende Reuk
aan ’t Water dat men loost.
„ Dat de gewoone Ui jen êéne zy der Soor-
„ ten van Lookachtige Kruiden, over wier ge-
„ mis de Ifraëlieten in de Woeftyn zo geweldig
treurden (* ) bewyst, (zegt H a s s e l q u is t , )
, bet overvloedig gebruik en de uitneemendheid
” derzelven in Egypte. Die ze aldaar ooit ge-
„ geten h e e ft, zal bekennen moeten, dat ze
nergens op den Aardkloot beter valle. Zy is
niet fcherp (noch hard, maar zoet en zagt,
^ wordende hedendaags, in vieren gefneedena
Z gebraden gegeten , met Rukjes gebraden
, Vleefch daar by ; ’t welk de Turken in E-
, gypte Kebab noemen , zynde by hun een zo
** fmaakelyk Geregt, dat ik ze heb hooren
3, wenfchen hetzelve ook in ’t Paradys te zul-
, len mogen genieten. Een dikke Bry van grof
, gefneeden Uijens yrordt ’er ook zeer dikwils
ll gekookt, zynde een der beste Spyzen, wel-
,, ken ik ooit gegeten heb. De Knoflook komt
3, ook wel in de bereiding der Spyzen, maar
” die wordt ’er uit de Eilanden van den Ar-
” „ chim
Wy gedenken der Visfchen, die \vy in Egypten om
«iet aten j der Comcommeren ende der Pompoenen, ende
des Looks, ende der Ajuinen, ende des Knoplooks. Extd.
XI. VS. 5- ue Vulgata, heeft, Porrique et Cep* & AUiaa
voöt 4e dtie laatften.
& s B ö l ï l a n t e h . Slf
„ ehipel gebragt. Derhalve is t niette
3, ken, dat de Israëlieten die bedoeld hebben. ^
9, Maar Prey , by de Arabieren Karrat ge* Hoofd-
„ genaamd9teelt men ’er genoegzaam, en de-**
, , zelve is in de Wintermaanden eene Lekker-
ny, niet alleen voor gegoede Luiden , die
„ ze met gebraden Vleefch , als T o efpy ze,
,3 maar ook voor ’t Gemeen, dat dezelve
,, raauw met Brood , ongemeen fmaakelyk nut>
« tigt” ( t ; .
(32 _) Look met een nciokte byna Rolronde xxxiu
Stengel, Lancetvormige ongefieclde Bla Moly.
den en een getopt Kroontje. ^Geeibioe-
Deeze wordt breedbladig Moly der Kruidkundigen
, met geele Bloemen en den Reuk
van Look, door J. B a u h i n u s geheten.
C l d s ï ü s hadt, in de aanvang der voorgaande
Eeuw, de Bollen van de Pyreneen bekomen.
L i n n ä o s past ’er den bynaam van
Moly op toe; als ware het dat Kruid, ’£ welk
D i - ’
( f) HASSELq. Reize r.acb Pakßina. pag. jsz .
( j i ) AUiuru Scapo nudo fubcylindrico &c. H. Ups. 76*
All. Eol. Rad. fesfilibus Lanceolatis. Ha l l . Opuit. 383.
All. N. 23. R. Lugdb. 38. Moly latifpl, luteum Odore
Allü, C B, Pin. 7S. Moly flaro Flore. SwERT. Flor. I.
T. 60. f. 2. Moly montanum latif. flavo flore. Cles App.
Moly luteum latifol. Eotanicorum Allii.odore. J. E. Hiß. II.
F J«*.