V.
A fdeel.
lil.
Hoofdstuk.
i.
.£60 Z e s m a n n i g e L e l i
Clori»fa
fuperka,
fiagtig,
G l o r i o s a . Leliepraal.
Een zesbladige , gegolfde , omgeboogene
Bloem , met een fcheeven Styl, maakt de on*
derfcheidende Geilagts - Kenmerken uit, van
de twee volgende Soorten.
( i ) Leliepraal met Klaauwierdraagende B id den*
Zeer veele Afbeedingen zyn *er van deezé
fchoohe Oostindifche Bloemplant , die te regt
den tytel voert van Pragtige Leliepraal. De
vermaarde C o m m e l t n hadt ’er den naam
aan gegeven van hovecrdigt Zeylonfche Lelie*
»t Is de Methonica der Malabaaren, Junglang
by de Javaanen genaamd en Nienghala op
Ceylon, zo de Heer Ê d r u a n n d s aante-
kent/De Portugeezen noemdenze R a iz d 'Em -
pofe , de Nederlanders Croejleen. Zie hier, hoe
de geleerde H e r m a n n u s haar befchryve.
„ De Wortel van deeze Plant, die uit'den
,, ronden een weinig famengedrukt is , heeft
„ de figuur van een Winkelhaak , waar van
„ de
(i) Glorlofa Fol. Citrhifeti*. Syfl. Nat. XII. Gen. 403.
jireg, xill. Gen. 4*3* P- z69- H. Clif. 4-tt. Fi. Zeyl. in ,
B.» Lutdb. *9. Methonica Malabarorum. Herm. Lugdb. 6*8.
T. «89. PLUK. Alm. 249. T. ii«. & 3. Lilium Zeylani-
cum fupetbum. Comm. Hort. I. p. 69; T. 3!• RUDB. Elys.
IX, p, i7g, f, 7. Mendoni. H. Mal, VIL p. i ° 7« T .
J7* ......
; de hoek de. Stengel uitgeeft, *t Zyn £rui- V*
}} dige, ronde, knoopig getakte Ranken , drie jj£ *
„ o f vier Voeten lang, welke o f op den Qrond {Ioqjd-
„ kruipen , of by Struikgewas en Geboomte stuk. ,
„ opklimmen^... Aan iéder Knoop hangt een
„ vlak , glad, Blad, dat,, twee of drie Vinge-.
„ ren breed,, en byna een Span lang zynde ,
V uitloopt in eene lang geklaauwierde punt.
„ tjic- het end der Ranken , als ook fomtyds
w uit de. Oxels der Bladen, komt een Steeltje.
„ voort, dat een naajtte Bloem draagt, wel
„ . Ileukeloos, maar it» aartigheid en fraaiheid
„ \an Kleur alle andere Ceylonfche, en. Mala-
n baarfche Bloemen overtreffende. Dezelye«be^
„ ftaat uit ;zes Jênalle ^Blaadjes , een halvpu,
Vinggr, l|ng , . die aartig gefalbalaad zyn ep
, , cven.za veel. geknopte Meeldraadjes , met,
„ een driepuntigen Styl in ’ t midden. In de
„ eerfte Dagen is de Bloem uit den groenea
j, geelachtig. en hangt nederwaards als die der
,, Fritillaria; vervolgens breidt zy zig uit. De
Bloemblaadjes, Meeldraadjes en Styl , kceren-
„ zig agierwaards om, en krygen allengs een
„ Goudkleur, tot dat zy hoog rood wordende-
,, verflenzen. Als zy afgevallen zyn groeit de
,, Vrugt ter grootte van een Ockernoot, rond-
„ achtig driehoekig zynde en driehokkig, die
9, ryp wordende zig opent tot drie Lederach-
„ tige Vliesjes , gevuld met kleine roode hoe-,
kige Zaadjes, welke op twee ryën geplaatst'
n zyn.” :
W II, D K- 3 ............ fa kel. XII. Stuk.