V. afgebeeld , doch hetzelve was uit Oostiodie
Afïdii|kl afkomftig. L*i n p e s , niettemin, merktaan,
Hoofd- dat deeze Soort zes o f zeven Stengbladen
s t u k . overhoeks h e e ft, die Liniaal * Lancetvormig
zyn, de bovenften allengs korter, en drie of
vier Bloemen aan den top, kleiner dan in de
Plant van B r e y n , met de Bloemblaadjes aan
den voet fmaller en geen Styl. Want de Stamper
beftaat in deeze, gelyk in de andere Tulpen
, uit een Vrugtbeginzel , ’t Welk met den
Stempel is gekroond.
A L B u c A. Stiftbloem.
Een zesbladige Bloem, met de binnenfte
Blaadjes van eene verfchillende figuur , en drie
van de zes Meeldraadjes zonder Knopjes; de
Stempel Priemvormig en omringd met drie
fpitsjes; maakt de onderfcheidende Kenmerken
van dit Geflagt uit, ’t welk de volgende Kaap«
fche Soorten bevat.
i. ( i ) Stiftbloem met Lancetvormige Bladen.
JHbuca
Gioot. ' Het Loof van deeze Plant gclykt zeer naar
-. . 'dat
( i) Albuca Fol. Lanceolatis. Syjl, Nat, XH. Gen. 411.
Veg. XIII. Gen, 416, p. 270. Bebg. Cap. 87. BuRta.Prgdr.
p. 9- Ornithogalnm Canadenfe. Sp, Plant. I, p, 308. Oi-
nithogaliutn luteo-virens Indicum. Corn. Canad, I60. T.
' 161. RUDB. Elyt. II. p. 140. f. 7. Raj Hift. IJs4, MO*
»iS. Hiß. II. p. 423. S. 4. T, 14. f, 7 ..
naar dat van ’t Ornithogalum, weshalve zy ook VrV
tot dat Geflagt is betrokken geweest en geel- jf? 1"
achtig groen Indifch Vogelmelk getyteld van Hoofd-
C o r n u t ü s . Het heeft een ronden Bolwor- stuk.
tel, die de Stengel te gelyk uitgeeft met de
Bladen , welke lang en Breed en gekield zyn,
byna als in ’t gewoone Kruid van dien naam,
De Stengel is ongevaar een Voet lang, rond,
glad en groen, met een blaauwen waafem als
der Pruimen o f blaauwe Druiven. Van ’t midden
tot den top is dezelve bezet met bolletjes
I van Bloempjes, die in een hol Blaadje o f
I Blikje gevat zyn, waar uit zy allengs met een I Steeltje te voorfchyn komen, nederwaards
I knikkende open gaan, en eene dergelyke Bloem I maaken , als in de zogenaamde Naakte Wyf-
I jes. De drie buitenfte Blaadjes , naamelyk,
* zyn uitgebreid en breed , geel van Kleur; de I drie binnenfie blyven tegen elkander aaDge-
I voegd, befluitende de Meeldraadjes en de Stam-
I per , die de voornaamfte by,zonderheid van
j deeze Planten uitmaaken. Op een langwerpig,
§ driekantig Vrugtbeginzel, zit een driehoekige
I Styl, die een Priem- of Pontfoenachtigen Stem-
I pel heefc, welke met drie afwykende puntjes X is omringd. Hierom noem ik dit Geflagt Stift-
I bloem. De .Vrugt is een driekantig driehokkig
I Zaadhuisje, als in veele anderen.
II. DEEL, XII. stük.
(a) Stift«