V.
A?deeLs
III.
ßOOFD*
STUä .
Deeze groeit aan de Zeekust van Spanje et*
Languedok, van Valence tot beneden Montpellier,
overvloedig. C lus i usvondt z e ’er in
Mey bloeijende, in July en Auguftus met ryp
Zaad , en hadt veel moeite om den Bol uit
het Zand te haaien, die ’er zeer diep was ingeworteld.
G ouan z e g t , dat zy op ’ t end
van Auguftus bloeit,en dac menze noemtNar-
cisfe de Mer, ’t welk Zee • Narcis betekent.
C l o s i d s hadtze Hemerocaltis Valentina ge*
tyteld , om dat ze van een vermaard Kruidkenner,
te Valence, Hemerocallis genoemd was.
Myn Leermeefter R o n d e l e t i u s , zegt h y»
noemde de Plant Scilla, en de Aptekers te
Montpellier maakten ’er de Squille - Koekjes
van, voor de Theriaak. Naderhand werdt zy
Pancratium met Lelie- Bloemen geheten: welke
naam, derhalve, niet van L ob e l af'kom-
f i ig , maar van anderen reeds toegepast is op
dit Kruid en door D i l l e n i u s aangemerkt
als een Geflagtnaam, dien onze Ridder overgenomen
heeft.
De Plant, zegt C l ü s i d s , heeft v y f o f
zes, langwerpige breede Bladen, naar die der
Narcisfen gelykende , maar platter , Heviger
en eeDigermaate Afchgraauw van Kleur. De
Steng is fomtyds een Elle hoog, on gebladerd g
en
Hiß. II. p. 36J. S. 4. T. lo. f. 28* Hemerccallis Valentina.
Clus. Hiß. 1. p. 107. Hisp. p. 287. T. 288. Pancratima^
Lob. Ie. 168 ,16». Narcisfus maiinus. DOD. Pcmpt, 223,
en geeft aan ’t end , uit een dun Vliesje, v y f jafdeeu'
zes en fomtyds meer Bloemen, die geheel wit III.
zyn, hebbende den Reuk van Leliën. De enden Hoofd*
der Bloembladen echter , zo wel als het mid- *
delkelkje., zyn wat groenachtig. Het Zaadhuisje
beftaat uit een hoekige Haauw, welke
een platachtig , Spongieus , zwart Zaad inhoudt.
De Wortel is wit en Lymerig,meteen
zwartachtige Schil bekleed. De Visfchers en
’ t Zeevolk hebben denzelven fomtyds voor
Ajuin o f Knoflook met Zout en Brood gegeten,
zegt L ob e l ; maar, hoe hongerig zy waren,
moeften zy daar van walgen. Aan de Kust van
Spanje heeft het.fomtyds geelachtige; aan die
van Italië vindt men ’t ook met roode o f paar-
fche Bloemen , welken men aldaar Giglio ma-
rino , dat is Z e e -L e liën , tytelt. Zy worden
fomtyds Amores mies genoemd van de Spanjaarden.
Zie hier, hoe onze Ridder, thans, de Vrugt- s
maakende deelen opgeefc, van deeze Soort.
„ De Bloembladen Lancetvormig, van onde-
,, ren met een groene Streep; de drie buitenften
, , aan de punt inwaards haakig. Het Honigbakje
„ met tweedeelige hoeken die gefpitsc z y n ,
, , van langte als de Meeldraadjes en gemikt
„ tot de breedte der Bloembladen. De Vrugt-
„ beginzels, in ’t midden van de Kroon, oDge-
„ fteeld. De Styl neder waards , de Meel-
, , draadjes omgeboogen.”
In de Tuinen op ’t Eiland Martenique werdt . I‘aner^
K tium deelt- 3 een natum* £1« Deel, XII, Stuk. Hinkende.