V.
A fdeel.
III.
H oofdstu
k .
I»
Lilium &lbnm>
Witte.
Soorten, vallen maar weinigen buiten de oude
Wereld. In Europa en Afia zynze byna allen
t’huis. Eene Soort , de Toverkragtige geby-
naamd, voert by één Aütbeur den naam van
ïndifche en is door den Heer B u rma n n ü s
onder de ïndifche Planten opgetekend. Eene
andere, die den bynaam heeft van Ruigachtige
Look , plaatst zyn Ed., doch met geen zekerheid,
onder de Kaapfche Planten, In Noord-
Amerika valt, volgens G hono'v i o s , d e Das-
Look voorgemeld en die zeer Hinkende, welke
den bynaam van Kanadafche Voert.
Thans gaan wy over tot een Geflagt van Bol-
plahten, welks aangenaame Geur wel ras dien
affchuwelykea Reuk zal dóen vergeeten; naa«
melyk
L i L i u M. Lelie.
Het onderfcheidt zig door een Klokvormi-
ge Bloem van zes Bladen, met eene Honig-
voerende Streep overlangs: het Zaadhuisje de
Klepjes met getraliede Haairtjes famengevoegd
hebbende. Daar komen in voor, dé volgende
Soorten. (i)
( i ) Lelie met verfpreide Bladen en Klokvor-
mige Bloemen , die van binnen glad zyn.
Dit
(i) Ljlium Fol. fparfis, Coioll. Campanu,latis4 intus glabiis
»
O F B o t H A N T ï S .
Dit zyn de gewoone Witte Leliën; dc He* ^
m e r o c a l l i s der Latynen en Grieken. Men noemt- j j jp *
z e in ’t Italiaanfch Giglio, in ’ t Hoogduitfch H oofd-
Gilgen , in ’t Engelfch L illy , in ’ t Franfch^uK.
Lys o f Lis. De Latynfche naam Lilium is
van den Griekfchen Leirion afkomftig In
Paleltina als ook in Syrië groeijen zy aan de
Zeekust wild , doch in Arabie worden zy op
de middelde deelen der Bergen aangekweekt.
Men houdtze als een aangenaame en fierlyke
Bloemplant, ‘door geheel Europa, gelyk by
ons, in de Tuinen.
De Gèftalte is iedereen bekend , doch niet
zo zeer de Verfcheidenheden. De gewoone
hebben de Bloemen , als zy open gaan, opi
waards gekeerd en deeze komen geheel fwic
voor,
bris. Syfl. Nat. XII. Gen. 40«. Veg. XIII. Gen. 410. p.
a68. Mat. Mei. 173. H. CUff. 120. Ups. 80. R., Lugdb.
Gron- Oriënt. io5., Lilium album Flore ere&o vulgare.
C. B. Pin. 76. Lilium cshdidum. BOD, Pempt. 197.
Lilium album Flor. dependentibus f. peregrinum. C. B. Pin.
7«. y , Lilium Caule plano cotnpresfo. Gron. Oriënt. 10S.
Lilii albi pnlchri et ignoti fpecies. C. B, Pin. 76. Mattagon
album , Lilium candidum Byzantinum. L ob. lc. 163. WEiN-
MANN. Kruidt Pl. N. 65 5. Lett. a.
(* ) Dit woord Leirion heeft , v/el is waar, by de Grie--
ken ook de Narcisfen betekend en de Lelie wordt Krtnoti
genoemd, by TheophrastUS en »11e de lasteren : doch
men kan, niettemin , aan de gedagte afleiding , dewyl Lei-
rion by de Ouden ook de Lelie betekend heeft, geenszins
iwyfelen. Plinius verzekert , dat het Leirion van T heo-
PHRAStus het Lirium of Ltliam der Latynen zy,
P 3