M m m m .
4« D r i e m a n n i g e L e e i ê -
V. den, beu kruisje vertoonen. Twee Bladenhadfi
Afdeel. m^ r die } welke 4 nu dertig Jaar geleeden, in
Hoofd- de Koninglyke TuiD te Chelfea. bloeide, toen
stuk, door E h r e t afgebeeld , en twee Bloemen ,
ieder gevat in een tweekleppige Scbeede. Men
heeft waargenomen * dat deeze Plant ook wel
met meer Bloemen voorkomt en dan met D e genvormige
Bladen; zo de Ridder aantekent*
De Bloem, zegt zyn E d ., is droevig van Kleur,
Klokvormigj maar heeft de Zomeringvolftrekc
van de Gladiolusfen. Volgens B r e y n is de
bovenfte Slip de kortfte. T r ew tekent aan,
dat de Bloem onregelmaatig is verdeeld, met
de boven-Lip breedst ( * ) , de onderfte allerkleinst.
De Kleur fchynt, volgens de Afbeelding,
uit den geelen witachtig, metpaarfche
Streepen en Tippen , en dus niet zeer (Droevig
geweest te zyn. In flie van B r e y n was de
Kleur donker eh dé onderfte Slip zeer lang.
De Vrugtmaakende deelen beftonden dus*
Drie Meeldraadjes, dik, gegroeid aan de kanten
van *t Bloempypje, metopftaande. lange tweehokkige
Knopjes , die een weinig buiten den
Keel uitfteeken. Een enkelde Styl met een
drievoudigen bladerigen Stempel en een langwerpig
Vrugtbeginzel, waar van een drieklep-
Pi'g
(*) Segmentum Suprtmum maximum ftaat ’er op de Plast r
Utisfimum in de Text: men ziet dat het één kan famen-
gaan met het andere. De Bovenlip kan breedst en grootst
en tevens allerkortst te zyn.
1