; V. in \ Griekfch Êpipaïïis noemt, aanleiding gë-
Afeekl. geven Qe verfchillende kleur der Bloemen
H oofd- nam men tot Kenmerken van byzondere Soor-
STUK» ten, zo wel als derzelver hangende o f opftaandé
geftalte, benevens de langte of kortheid van
de Lip. LiNNi fcüs heeft eindelyk goedgevonden
, de onderfcheiding dus te maaken tiaar
zeer blykbaare Kentekenen, daar tóe ook in*
zonderheid de bepaalingen van den grooten
H a l l e r , die de Standelkruidachtige Plah-
t en, op de Groeiplaats z e lv e , weergaloos
naauwkeurig onderzogt en in Afbeelding gé-
bragt heeft , gebruikende.
Aan deeze, die zig door de breedte haarer
Bladen» welke Lancetvormig Eyrond zyn, en
In *t klein zeer veel Daar die van ’£ Witte
Nieskruid gel y ken, kenbaar maakt, fcbryft de
laatstgemelde , evenwel, een Lancetvormig
Lipje to e , daar hy hetzelve, in de befchryving,
Hamormig roemt, uit een foort van Schuitje
voortkomende en fpits gepunt. De Bloem be-
ftaat uit v y f Blaadjes , die Lancetvormig en
byna gelyk van langte zyn; een boven als een
Helmpje, twee wederzyds geplaatst, in welker
ïhidden zig dat Schuitachtig Lighaampje o f Ho-
nigbakje bevindt , dat van fommigen by bet
Lighaam van een Vliegje vergeleeken wordt.
Het fteekt door zyne donker paarfehachtige
Kleur dikwils veel af by de Kleur der Bloemen,
die in de jonge Plant groen* o f witachtig, in
d§ volwasfene Vleefchkleurig of bleek paarfch en
én fömtyds ook wel ropdachtig o f Violet , V-
voorkomen : waiit derzplver Kleur is veele*,r jy i
veranderingen onderhevig. De Stengel valtHopFo-
wel leen half Elle hoog, met eene Aair ven stuk.
een half Voet, famengefteld uit een groot getal,
tot dertig, meest hangende Bloemen; Waar
bp Zaadhuisjes volgen , die ook nederwaards
gekromd zyn.
(2) Niesblad met Vezelige Bolwortels, Zwaard- n.
achtige ongejleelde Bladen en hangende
Bloemen. Langbia- d*s*
Door geheel Europa komt deeze Smalbladige
zo wel voor als de Brtedbladige Helleborï-
ne , en wordt ook in onze Duin - Valeijen,
hier en daar, gevonden. De Bloemen hangen
zo wel nederwaards, als in de voorgaande
, doch in deeze zyn zy eens zo groot, met
breeder Blaadjes , en het Honigbakje, met de
overige Blaadjes famengégroeid, heeft het
Schuitje paarfch geftreept, met geele Vlakjes
en
(a.) Serapias Bulb. Fibtofis , Fol, Enfiformibus lësfiübus,
Flor. pendulis Ser. Bulb. Fibf. Neft. Labio obtufb longiti».
dine Petalorum. Geh, Prov. 13a. Ser. Bulb. jFibr. Fl. fpar-
£s patulcs, Labello concavo, Petalis longiore. SCOP. Cara.
%S6. Epipa&is Fol. Enfiformibus , Flor. pend. Labello obtu»
fo , Oris plicatis. Hall. Helv. incktat. 11. N. ;t ,< , p. 154.
T. jj. Hellebprine anguftifolia Palulhil f, Putenlis, C. S.
Pin. 1*7. GOUAN Mensp. Var. y ,
A ■ i . • > L I z DllJrt XII, STCVif