494
V.
Ü.FBEEL.
IV.
HOOFDSTUK.
M A N W ¥ V I G Ê L E L t E"
en Ldncetvormige Bladen ; de Lip van
’t Honigbakje in drie deelen gefpleeten,
waar van het middeljte Liniaal is en als
fcheef afgebeeteu.
Bokkig Standelkruid of Boks - Kulletjes worde
deeze ia ’ t algemeen genoemd ; dat meer zyneü
oirfprong van den Bokkigen Stank, dan van
de figuur der Wortelen he e ft, die eveneens
zyn als in de Teftikeldraagende, voorbefchree*
ven. Des verfchilt zy van het Wantsdraagende
Standelkruid, dat ook Tragorchis geheten wordt,
byna alleen in de figuur der Bloem * welke
door fommigen Haagdisachtig is gekeurd, In
Vrankryk, zo wel als in Engeland, komt zy *
als ook ia Switzerland, doch zeldzaamer voor,
dan andere Standelkruiden. De Heer Ma l l
e r heefc ’er een alleffraaifte Afbeelding van
gegeven. Zyn Ed. merkt aan, dat de Wortelen
Stengbladen zeer groot zyn , een half Voet
lang en tot drie Dtiimen breed; de Wortelbol-
letjes van de grootften in dit Geflagt, als Ei-
jeren naamelyk, en dus wat grooter nog dan
die van het andere Bokkige hier voor befchree-
y Bhdz.ven *♦ De Stengel valt fomtyds een Elle hoog (*);
De
( t ) Zyn Ei. zegt wel, Calmus Cubitalit, bicabitalis; doch
liy neemt Cubitus, gelyk ’ t behoort, op een half Elle ,•
gelyk ik boven heb aangemerkt. Het is een der hoogden
onder de Orchisfen , des ’ ar ook onze Ridder van zegt,
Planta alta (in Syft. Tiet. en elders (in AlantisfaJ Planta
ei-
o s B o t ï H h f ï ». 49^
De Aair is Trosachtig en beftaat uit ve e le , V. ,
paarfchachtig groene, taamelyk groote BJoe
men, die ten uiterften byzonder zyn door het Hoofd-
lange, fmalle , middeldeel der Lip, terwyl deSTus.
zyddeelen als gekruld zyn o f geplooid : waar
by komende de geftalte der andere Bloemblaadjes,
die zig als tot een Kop of rond Hoofd je
vereenigen; zo kan men ’e r , met eenige toé*
geeflykheid , zeer Wel een Donderpaddetje o f
jonge Kikvorfch , die zyne eerfte Pooten flegts
bloot heeft, van maaken. In plaats van Spoor
is agter aan de L ip , nevens het Vrugtbeginzel
daar de Bloem op rust, een dik Knobbelach*
tig deel, dat weezentlyk naar een Balzakje gë*
lykt. Het gedagte Strookje van de L ip ,
naar een Lintje gelykende, is wit met paar-
fche Vlakjes, twee o f drie Duimen langpaan
*t end fcheef, met Tandjes of ook in twee
Slippen verdeeld.
( 2 ) Zakjesbloem met gevingerde Bolwortds n.
Satyriani
en viridti
Groen.
eltisfima; dat is , een zeer hooge of allerhoogfte Plant:
welk, in betrekking tot de Orchides in ’t algemeen, moog-
lyk zal gezegd zyn. De grootfte Militant komt daar in
het naast aan deeze J zie bladz. 474. Dikwils is de Stengel
Pypachtig en maar een Voet lang, zegt de Heer GouAN,
die ze by Montpellier hadt waargenomen.
(z) Satyrium Eulbis palmatis, Fol. oblongis obtufis &c.
BAlib. Par. 276. Fl. Suee. 750, 804, Oed. Den. T. 87.
Sat. Fol. oblongis Caulinis. Fl. Lapp. 313. Orchis palmata
Flore viridi. C. B. Pin. 86. Prodr. 30. LOES, Prut/, l i l .
7- 5«. |30 Orchis palmata Batrachites, C. B. Pin. 86. Vaieu
Par.