V. het witte zeer aflleeken , den bynaain beko-
men te hebben. Dè Oelanders in Sweeden
Hoofd noemen ze , zo de Riider aan merkt, Krütbran•
Wük. nare. De hoogre van de Stengel is een Span
o f minder; met taamelyk breede Bladen, en
éen korte Aair van kleihe Bloempjes , die
korter gefpoord zyn dan in de volgende.
xviit. 0 8 ) StaDdelkruid met onverd, Bolw. de Lip
Mütatis, van Honigbakje vyfdeelig en ruuw ge-
Jlippeld , met een Jtompe Spoor en famen-
gegroeide Bloemblaadjes.
Veele Verfcheidenheden behooren tot deeze
Soort, die ook, doch zeer zeldzaam, in onze
Provinciën wordt gevonden. Wegens de Wortelen
behoort z y , met de voorige, tot de zogenaamde
Hondskulletjes. Zy valt grooter dan
d ie , doch verfchüt zelf Ook in grootte , ko*
mende fómtyds tot by de twee Voeten, fomtyds
( l 9) Orchis Bulb. indiv. Neftrrii Labio quinquefido punc-
tis fcabro &c. Gort. Belg. 2,6. Gouan Monsp. 470. Da-
UB. Paris. 27,. Fl. Sutc, 7 1 } , 7pg. Orchis Rad. fubro.
tundis, Spica Conica , Labeilo quadrifido, Brachiolis et
Peftore peranguftis. HALL. Helv. II. 140. N. 1277. T. **•
f. J. hens. Orchis Rad. fubrot, Sp. longi, Labello quadri-
fido, Brachiolis anguftis, Crusculislatis ferratis Ikid, T. j i .
Cynolörchis latifolia hiante Cucullo major et minor. C. B»
Pin. 80, $1. hint Militiris major, Ibid Orchis Militaris
major. Toubnï inft, 438. t . *47. A. Orchis Strateureuti-
,ca f. Stratiotes major live Militaris. LOB. Is, 184,
tyds van anderhalf o f éénen Voet voor. D e ^ V - ^
Bladen zyn in de kleinere fpitfer dan in de 1V< *
grootere , doch in beiden ; Lancetvormig. De Hoofd-,
Heer H a l l e r , die onvergelykelyk naaawSTUK‘
keurig is geweest in ’t onderzoek der Standel-
kruiden, merkt het gedagte grootfte byna als
het fchooufte van allen aan. De Armpjes van
het KrygsmaDnetje , ( dat de Onderlip is der
Bloem,) zyn, zegt zyn Ed., in deeze langer en
fchraalder, de Schenkeltjes veel breeder en wy-
der gemikt, dan in de kleinere , die in Swit-
zerland by de andere voorkomt. Van beiden
geeft hy zeer fcboone Afbeeldingen , zo van
de geheele Plant, met Wortel en Bloem-Aair,
als van de Bloemen in ’t byzonder. Plet kleine
puntje, dat tot onderfcheiding der Sèxe zou
kunnen dienen ( * ) , neemt. L i n n /e u s voor
het vyfde deel, en noemt daarom de Lip v y fdeelig.
Somtyds komt de figuur nader aan die
van een Aapje, en dan voert de Plant, hoewel
ook tot deeze Soort behoorende, daar van
den naam ( f ) . Zodanig is de Bloem, welke
de
(*) Men vindt dat Puntje ook wel in de voorgaande
Soort, doch het is doorgaans kleiner en ontbreekt ook wel
geheel : zo dat men die Wyfjes zou kunnen noemen. C.
Bauhi nus heeft van deeze Menlchdraigende Bloemen ,
om die zelfde reden, ook Wyfjes en Mannetjes gemaakt.
(t> Orchis Flore Simiam referens. C. B. Pin, gz. Orchis
Zöophora Cercopithecum exprimens Oreade.. Col.
Fcpbr. I. p. 320,
JI. Deel. XII. stuk.