Afdeel* D c AmbonM e Narcis, met zeer breede*
III, rondachtige Bladen en Sneeuwwitt/ reukelooze-
Hoofd- Bloemen, van C o m m e l y k uit den Arofter*
*TU* ’ damfen Hortus in Plaat gebragt, heeft de Meeldraadjes
korter dan de Bloemterwyl die in,
de Afbeelding van E h r e t langer zyn, zegt.
L i n n m ü s (*) : ook hadt deeze een zeer Berken
aangenaamen, de andere in ’t geheel geen
JReuk: weshalve M i l l e r ze van een ge-
fcheiden heeft. De Bloemftengel der eerstge-
melde was anderhalven Voet lang, zynde uit
een Bol, van Batavia gezonden, voortgekomen.,
In beiden zyn de Bladen Eyrond, geribd , ge-,
fteeld , en dus grootelyks van diender andere
Soorten verfchillende.
Hoe de Wilde Ajuin van R üm.ph i us hier
t’huis gebragt kan worden, verftaa ik niet; ten
ware het Gewas door kweeking in de Tuinen
veel verandereif mogte. De Bloemen , immers
, hebben, volgens hem , maar de grootte
van die der Affodillen. en verfchillen buitendien
zeer van die der andere Afbeelding, ’c Is
waar, de Bladen gelyken veel , zo wel als de
Bollen , welken men niet Lookachtig, maar
walging en braakenVerwekkende bevonden heeft,
gelyk die der Narcïsfen.
Ten opzigt van dit Geflagt moet men, in 't
a 1-
Ebrtt. T. is Cepa fylveftris, Kumph. Atub. VI, p. igo, TV
70. f. 1. BUBM. F t Ind. p. go.
(*) Uit de Afbeelding is dit zo blykbaar niet, J
O F B O L P 1» A N r E N» 1S3;
algemeen, opmerken; dat de Bloemen, van meest V.1 ^
alle Soorten, wit zyn en welriekende; blyvende^^*'*'
de Bolwortels gelyk de anderen over ; doch hoofu*
zy vereifchen , tot uitbroeijing, een aanmer^fu^
kelyke hitte. Die ongèmeene kragt tot Ge-
neezing of Pynftitling , welke de naatn Pan*
cratium fchynt aan te duiden, wordt in geene
Soort gevonden.
C r i n u m . Haak-Lelie*
Den Griekfchen naam der Leliën heeft de
Ridder, in een Latynfch gewaad, niet oneigen
toegepast op dit Geflagt, welks Bloemen Lelieachtig
en Trechtervormig , doch eenbladig
z yn , in zesfen gedeeld, met de Slippen om*
geboogen, beurtlings haakig. Het Vrngtbegin-
zel zit in het Pypje van de Bloem gedekt. De
Meeldraadjes komen by den rand van ’t Pypje
voort, en ftaan van elkander af. De Vrugt
is driehokkig met veele Zaaden,
Hier in zyn vervat de v y f volgende uit*
heemfche Soorten,
( i ) Haak-Lelie met Eyrond - Lancetvormi- L
gg Crinum
latifolium
„ ... . . Breedbla-
(1) Crinum Foliis ovato - Lanceolatis , amminatis }fesiili*^jge<
bus planis. Syjl- Nat. XII. 6en. 401. f'eg. XIII. Gen.
4os. p. 2.63« Lilio-Narcisfus Indicus maximns. Raj. Hifi'
III. p. sSi- Sjovanna • pale- taji. Hort. Mal- XI. p. 77. T,
.39. RljpB, Elys. 2. p. 91. f. 12. BURM, Ft. Ind. p. Si.
K 5