a% D r i e m a p t n x g e L e l t
m
py
BI
V. zynde byna een Lantaarntje gelyken, en uit*
A fdeel, ge5reici met eene Saffraankleur praaien» M i l -
Hoofd* l e r zeSt » dat zy van eene h°°g Oranje of
stok. Goudkleur zyn , zo fterk dat ’er het Oog, in
de Zonnefchyn , op fchemert. Jammer is ’t ,
dat zy niet meer dan twee Dagen duuren , fluitende
zig ook by ’ t ondergaan van de Zon. Het
Bolletje, dat platachtig rond is , legt tusfchen
een Vezelig Opperhuidje, ’t welk ’er niet aan
gehecht is , dan daar het Worteltjes uitgeeft»
Zodanige Bolletjes heb ik van de Kaap ontvangen
gehad, door hunne platheid eenigszins
naar de Braaknooten gelykende. Hier uit komen
van zes tot agt Wortclbladen, die over-
endftaan, Degenvormig, geribd, zeer glad en
ipits. Het bovenlte is“ klein en ros van Kleur,
de Stengel omvattende, die de langte van een
Voet heeft, rond en rqgt, aan ’t end met agt
Bloemen getrost, welke voor ’t bloeijen een
weinig knikken, niet grooter dan der Narcisfen.
Dikwils komen aan ieder Stengel twee Aairen
voor. Ieder Bloem heeft een Kelkfcbeedje van
twee Lancetvormige Blaadjes , die aan *t end
driepuntjg zyn , met bruine Ribbetjes geaderd,
naauwlyks laDger dan het Pypje, ’t welk geel
is , zo wel als de gevenfterde o f half doorzig«
tigeBloem, voorgemeld. De Meeldraadjes, met
hunne Knopjes , hebben een derde der üitge-
flrektheid van de Bloem, en zyn wit, zo wel
aL d e Stamper, die eens zo lang is, en drie
cmgekromde Stempels heeft, aan de bovenzyde
m .
Ó f B O t f L A K T Ë N. 2$
de ruig; maar het Stuifmeel maaktze geel. De V.'
Hoogleeraar B d rm a n n d s heeft de Bloemen Afdeel*
van deeze Soort, in eene Verfcbeidenheid, Hoofd«
dikwils witachtig waargenomen, naar Klokjes5™ *
gelykende, met famengetrokkene Nagels, aan
de Glazige Vlakken kenbaar.
Zyn Ed. voegt by dit Geflagt , zo uit de
keurige Verhandeling van den Geneeffchen Doktor
« e la Roche (*)', als uit eigen IV aar-
neeming, verfcheide nieuwe Soorten van Ixiaas,
welken L i nntEüs niet heeft gezien gehad ,
hier nog te befchryven.
(13) Ixia met de Stengel geheel enkeld , de xur.
Bladen Lancetvormig Liniaal, de Bloe- Grlnïtflo-
men tweezydig. ra.
Zodanig eene is deze Grootbloemige, niet ^ T at
minder fraay dan de naastvoorgaande , als uitLxxvit.
myne Exemplaaren van dezelve blykt. Hier ‘s’ 3*
van heeft de fehrandere M i l l e r een Afbeelding,
welke gemelde Doktor niet hadt gezien
en daar komen Verfcheidenheden van voor,
d ie , zo onze Hoogleeraar aanmerkt, kenbaar
zyn aan de rappige doorfchynende Bloemfcheed-
jes» met Franje gerand. Ik geef daar van de
Af-
(*) Disfert. Inauguralis , fiftens descriptiones.Tlant. a!i-
quot novamm : D. de la Rochx Genevenfis. Lugd, Bat.
1766.
(13) Ixia Caule firnplicisfuno , Fol. Lanceolajo - Lineari-
bus, Flor. diftichis. RoGHE Dis/, p. 23. MiLL. Ie, T. 237.
fcl. 1, Burm. Ft, Cap, Prodr.
lh Dmu XII» STVMz