V. ("3) A ret hu Ta met een byna gevingerden War-
.A f d e e l * i f f , ' het Steng - Blad en Scheedeblaadje
H o o f d » Lancetvormig , de buüenjte Bloemblaadjes
s tu k . opjlygende.
m.
éivartca- . D it, insgelyks op Moerasfige Gronden in
*wyd ge.-Noord - Amerika voorkomende, maakt een Plant-
iB ïk te . je van dergelyke hoogte , dat een Lijenachu-
gén Wortel heeft en een groote zesbladige
Bloem, met drie lange fmalle donkèr paarfehe
en twee Roozekleurige Blaadjes, het Honig-
bakje , dat Pypachtig i s , omvangende. De
Stengel is als met een Lelie-Blad omgeven*
cl%fis Arethufa met een Vleèzigèn Wortel, eert
Kaapte-, gebladerde Stengel, de buitenjte Blaadjes
langer en gejlaart.
Wat de reden z y , dat de Heer L innaeus
deeze' Kaapfe Soort thans uitgemonfterd heb-
be, is my duider* Ik vindze nogthans by den
Hoogleeraar N. L. B tjrma n n u s opgetekend
en befchryfze derhalve hier.
Een langwerpige Wortel fchiet een Stengel
van
( i ) Arethufa R ad . fiibpalmatü , Scapi F o lio F o ïio lo que Spa*
thaceo L a n c e ó la tis , P e t. exter. adscendentibus. Gron. Virg.
II. p . i j p . Ser. Rad. p a lim to - Fibrófis ,C a u l e unifloro. GROri ,
P*rg’ I . P- U i» Hellebocine L ilii Folio C au lem arabienie.
C atesb. Car. I, T. 58. Seliqm rbg. II. Band. PI. 16.
14) Arethufa R ad . Carnota , Scapo fo lia te , Pet. exter. Ion»
gioribus C audatis. Am, Ac ad, V i . A f t . 97. BURM. Cap, Predr,
P* 30.
van een Voet langte ,■ die om laag ruig is , en V.’
drie omvattende Bladen overhoeks heeft, wel- Afdeel.
ke Lancetvormig zyn. De Bloem, op den top, Hoofd- ;
heeft drie Blaadjes met Staarten, het boven fte STUK*
der anderen ovaal, met tweè Hartvormige flora»
pe zydelings. Het is eén overblyvend Plantje,
zo wel als de voorigeö.
C ï p r i p e d i ü M. Vrouwe-Schóen.
Een Buikig opgeblazen hol Honigbakje on-
derfcheidt dit Geflagt, ’t welk van dat gedeelte
der Bloemen den naam heeft, bevattende
de twee volgende Soorten*
( 1 ) Vrouwe-Schoen met Vezelige Wortels en r.
Eyrond • Lancetvormige Stengbladen, HumCat'
ceolus.
In de Noordelyke deelen van Europa, A fiaVezchs'
en
( 1 ) Cypripeiiam Rad. Fibrofis , Fol. ovato * Lanceólatis»
Syfl. Nat. X I I . G en . 10 1 5 . Veg. X I I I . p . «80. G o u a n Memp.
47J. Kram. Auftr. 266. Fl. Suec. 7 j j , *ao. Fl. Lapp. j i s ,
G m e x » Sib. I . p. 2. T . u C a lc e o lu i. H A L L . Helv. in cho a t.
N . 1200. p . 157. T . 4 j . M i l l . lc , T . 24 2 . C a lce o lu s Ma-
xianus. Dod. Pempt. 180. C a lceo lus Mariat e t Sacerdotis C r e -
pida. L o b . lc. 312 . H e lleb oiin e 51 ore rotundo ft Ca lceolus .
C . B. Pin. 1*7. T o u r n f . lnft. 436, T . 2 4 9 . Gmf.l . Sib. I .
T a b . 1 . £. H e lleb oiin e Virginiana &c . Pl u k , Mant. 10 1 .
T . 4 i g , f , z, Ca lceolus M a iia n u s Canadenfïs. CORN.
Canad. 204. Calceolus minor F l. v a r io . A m m . Ruth, 13 3 ,
T . 2 2 . C a lc . F o l. o v a tls binis C a u lin is . GME L. Sib* I .p . 5.