V.
Afdeel*
' T§i
Hoofds
t u k .
"er D i l l e n i ü s , in zyne oroflaudige befchry-»
ving, met een keurlyke Afbeelding gepaard ,
aan geeft. Hier echter is 4e Stengel tweebloe-
tnig, "t welk , zo L i n n 4s u s aanrnerkt, die
in ’t janr 1742» den 23 April , met de ver-
klaaring van deeze Plant, toen de eerfte maa|
in de Akademie - Tuin te Upfal bloeijende ~,
zyne Lesfen aanving, iets zeldzaams is. In "t
laatfte der Zestiende Eeuw kwamen eerst de
Bollen daar van uit de Westindiën over, zynde
federt uit Spanje door Europa verfpreid en
voortgetedd. en niet alleen door C l ü s i u s ,
maar ook door anderen , met meer o f minder
aartigbeid , in Plaat gebragt(*). De vermaarde
H e i s t e r hadt dezelve Spreckeiiageiytelé ( f j 0
Meest pryst deeze Plant zig aan , door de
ongemeene Kleur haarer Bloemen, die wel met
geen Schilders Penfeel volkomen afgemaaid kan
worden, doch niettemin een gekleurde Tekening
daar. van veel bevalliger maakt. Haare
hoogroode Kleur praalt in de Zonnefchyn met
een gloed als van Goud o f glans van Zyde op
een;
'(*) Gelyk by Weinmann , doch inzondeihcid ftaay, in
t Werk van Ki^ORR* 'I'bes• R* Hcrb* blortenjlsqus Neiic.
1770. I, p. 180. T. N.
( t ) Sprecfclia noftra quidern jam diu a variis delineat*
et aeri incifa e ft, fed a Wêimmanno in fuo Hefbario
Tab. 652. Eitt. a , nomine Liiia - Nureisfus totus ruber 3
vulgo Jacob&ns , pulcfeetrime; per infignejn illum Pintoren»
ft Chalcographum Auguftanum Haidium &c, Brunsv. p.
H H
P F B o E ? L A N T E N .
een Fluweelen Grond. Dit verbloemt de won-
derlyke figuur der Bloem , die als de onregel- jjj,
maatigheid zelve is, gelyk uit de fchoone A f-H oofd-
beelding by W e i n m a h n blykt. leder Bloem* simt.
blad, ongevaar drie Duimen lang, is Lancetvormig
en zy maaken met elkander , op het
Vrugtbeginzel famengevoegd zynde, een knikkende
Bloem* Drie derzelven zyn opwaards,
drie neder waards geftrekt. Deeze laatften zyn
de binnenften en breedften , maakende als de
bnderlip der Bloem , en de Teeldeelen Scheedachtig
omvattende. De drie bovenften vormen
te famen het Kruiswys’ Handvatzel van ’t gezegde
Zwaard, hoewel zy alle krom geboogen ’
zyn , en de Meeldraadjes , zo wel als de Styl
opwaards , wiens Knodsje in drieën is gedeeld.
Dus ftaat de Bloem op een Stengel van ruim
een Voet hoogte , die niet volkomen rond is ,
fpruitende uit een ronden gérokten Bol, tevens
met de Bladen , welke naar die der Narcisfen
gelyken , zynde veel korter dan de Stengel,
omtrent een Vinger breed, ftomp, geribd,glad
en groen* De Bloem is teder, en duurt weinige
Dagen, ’t Gewas moet voor de Koude
bewaard worden * gelyk de meefteo van dit
Geflagt, en vereifcht een luchtigen Grond. Het
wordt thans by de Tuinlieden genoeggekweekt,
en zeifs hier , bloeijende^ op de Markt, on-
1 der den naam van Kaapfche Goud - Lelie , te
jpop gebragt.
ÏSSm
(J)