& DEHt. Sommigen hebben dit Plantje, dat op de G eil.
bergten der Zuidelyke deelen van Europa groeit»
H oofd* onder de Crocusjes geteld; gelyk het by C lü-
rtVK* s , jj5 voorkomt met den naam van Smalbladige
Foorjaars-Crocus. B y dèn Heer A. v anRoyen
was het de tweede Soort van dat Geflagt, en
werdt door het korte Bloempypje onderfchei-
den. B aohi n o s noemde het, met C o l om -
Na , Sifyrinchiuni, dat fmalbladig is en kleiner»
met een groote bonte Bloem. T o u r n e f o r t
eindelyk, heeft ’er den naam aan gegeven Van
Bulbocodium, dien de Ridder hier tot een by-
naam gebruikt.
Het is, volgens dien Kruidkenner, een Plantje
met Grasachtige Bladen en een groote witte,
Lelieachtige Bloem , in zesfen gedeeld en aan
den bodem geel, wier Stamper een langwerpige
Vrugt wordt C f) , in drie hokjes verdeeld,die
ieder een rond Zaadje bevatten. C o l umn a
befchryft het dus.
3, W y
nis , Stigmatibus fextupllcibus. Bulbocoditim Pedunculis na«
dis unifloris, Fol. Subul. longisfimïs. Mill. Je. 240. Cto«'
cas Spatha diphylla &c. Sp. PUnt. I. p. 35* Crocas Flore
Fru&ui irapofito, Tubo brevi. Roven Lugib. 41. Crocus
Vernus anguftifolius qaartus. Clus# Hifi. I. p. 20g. Crocas
Vernus minor tertius. Hisp. p. 2.61. Silyrinchiim minus an«
guftifoUum , Fl. majore variegato. C. B. Pi». 41. Sifyr. As*
prenfïum. Col. Eepbr. II, p. 5. T. 7. f. 1. Bulbocodium
Crocifolium &c. TOüRN. Ctr. 50.
( t ) Dus is ’t dan HemeUbreedte van Millers Bulboetdium,
-»t welk her Vrugtbeginzel zoblykbaar onder de Bloem heeft,
veilchilknde.