V. deeze Plant in ’t Napelfche, daar zy zeer ge-
Afdeel . meea was f yogelmelkachtige Akker - Hyacinth
H oofd geheten. Want men kan ligt begrypen, dat
s tu k . de Bloemtros veel naar die der Hyacinthen
gelykt.
xit. C 12) Vogelmelk met Hartvormig - Eyronde
Ormtho. Bladen.
galum Lét*
fenfe. ,
Kaapfch. j?en zonderlingen Wortel heeft deeze Kaap-
fe PlaDt, zynde byna een Vuistgroot, knobbelig
, vuil paarfch van Kleur, beneden met
verfcheide Knobbeltjes , als jonge Wortelen ,
begroeid. De Bladen , welken dezelve, twee
o f drie in getal, uitgeeft;, worden, door den
vermaarden B r e y n , als tusfehen die van 5t
Varkensbrood cn Water - Slangekruid .middel-
ilagtig aangemerkt. C o m m e l y n oordeeltze
volmaakt naar die van de breedbladige o f
Roos» Weegbree te gelyken. Tusfehen dezel-
ven fchiet het een Stengel, van anderhalf o f
twee Voeten lang, naakt en dun, van *t midden
tot den top yl begroeid met Bloemfteel-
tjes, ieder een klein Bloempje draagende, dat
blaauw- en groenachtig is van Kleur, en uit zes
Blaad-
(12) Ornitbogalum Foliis Cordato - ovatis. BüRM. Prodr.
Cap. p. 9. R. Lugdb 31. It. Scan. 73. Ornithog. Afric.
ïlantag. Rofeæ folio, Radice Tuberofâ. Comm. Hort. II. p.
17s* T. 88. Ornithog. affinis Radice tuberola, Cyclaminis
folio. Brsyn Cent. T. 41. RUDK. Elys. I. p. 138, f. 14,
Blaadjes beftaat ,, die een Bekertje maaken
Somtyds zyn de Bloemfteeltjes, inzonderheid
de onderften , wel een Vinger lang, naar bo-HooFD-
ven gekromd. De Bloempjes, die op ’t la a ts t« « ,
•wit worden , bevatten een driekantig Zaadhuisje
, dat driehokkig is , met ronde Zaaden.
De Meeldraadjes zyn , in deeze Soort, tot
een Cylinder famengegroeid.
S C I I I> A« Squille.
Een zesbladige uitgebreide afvallende Bloem,
met Draadachtige Meeldraadjes, ftrekt tot on-
derlcheiding van dit Geilagt, waar in de volgende
Soorten zyn begreepen.
( 1 ) Squille die de Bloemen naakt heeft, mst s,.ul ’mam
geknakte Blikjes. riüma.
De éerfte isde Squilla der Apotheeken, dieAjuin’
men by ons gemeenlyk Zee-Ajuin, in’tHoog-
duicfch Meer-Zwibel noemt, In Spanje groeit
de-
(1) Scilla nudiflora Brafteis refraftis. Syß, Nat. S 1I. Gen.
41s. Veg. S til. Gen. 419. p- »71. Scilla Radice tunicata.
Mat. Med. 162. H. Clß.. 123. Ups. S9, K. Lagdb. 3».
GOU4M Monsp. 173. Scilla vulg. Radice mb». C. B. Pin♦
73. Scilla maritima. Clus. Hiß. I. p- t?t. Hisp. 290,
29t. Lob- lc. 151. DOD. Pempt, 691. Ornithogalum mari-
timum. Squilla Rad. tubtä. TOURNF. Inß. '3*1, 3. Scilla
Rad. albä. C. B. Pin, 73« Scilla alba, BBSL. Eyß. Vein.
3J. f. *•
11, DBSt.XII, StOK,