A fdeel 60 Oofterfche Landen. Beiden groeien zy
J1I. ’ bY Aleppo onder ’t Koorn W h el er vondt
Hoofd» ’er een groote Vhjfcce, by Athenen, mede be-
STUS. zet,
j, De Vraag is , fzegt L i nn us ( * ) ,) of
„ men deeze Plant, ineen Natuurlyke Klasfe,
„ onder de Lelieachtigen mag t’huis brengen.
3, Dit wordt aangeraden door de naakte Bloem,
,, met zes regelmaatigc Blaadjes, de zesMeel-
„ draadjes en een Knobbelwonel : doch de ge-
’» daante, de famengeftelde Bladen , en de een-
„ hokkige Vrugt, ftryden ’er tegen.” Ik beb
echter dezelve, geen beter plaats weetende,
op . t voorbeeld van den Hoogleeraar A. v a n
Royen, daar toe bewaard.
De laatstgemelde, die de Bladfteelen Takkig
verdeeld heeft, acht men het Leontopetalon der
Ouden te zyn; ten minfte voert zy by alle An-
theuren dien naam. R u e l l i u s zegt , dat
men het Pata Leonis in de Winkels heette en
de Duitfchers noemen het Lowentap , dat is
Leeuwenpoot, in ’t Fraofch Patte de Lion. De
Bladen , immers , hebben veel dat naar dezel-
ven zweemt. Zy gelyken in Kleur naar die
van Kool en de Wortels naar Aardappelen ,
zynde wel een Vuist groot, ongelyk geknobbeld,
van binnen geelachtig groen , en bitter
van Smaak. Tusfchen de Bladen fchiet een Stengel
vaD één o f anderhalf Voet hoogte, welke ia
Tafc-
( * ) Cligurtiuni l 0 fo eitato.
Takjes verdeeld is en Bloemen draagt als die V* .
der gewoone geele Veld - Ranonkelen. Het jji.
Zaadhuisje, dat ’er op v o lg t, is BlaasachtigHooFD-
en heeft veel dat "zweemt naar die der Krie-,TUK'
ken over Zee , maar bevat verfcheide ronde
zwarte Zaaien, als van’t Oostindifch Bloemriet.
Het Leontopetalon h e e ft, volgens G a l e nu
s, uitwendig op Gezwellen gelegd zynde,
een kragt van vermurwing, verwarming en
verdrooging in de derde Graad De Wortel,
zegt D i o s c o r ï d e s , met Wyn genomen,
helpt de genen die van Slangen gebeten zyn.
Diestyds werdt dezelve veel in Klyfteeren gedaan,
om de Jichtpynen te doen bedaaren, en
was in deezen van goede uitwerkinge.
De eerfte Soort, die veel naar ’t zelve ge -
lykt, acht men het Chryfogonon van den laatstgenoemden
te zyn. Sommigen hebben daar
voor het bekende Kruid, *t welk men Cineraria
noemt, anderen de Tormentilla gehouden;
doch dit fchynt het echte te zyn. De Wortel
is ook een Knobbel, maar van binnen rood:
de Bladen zyn ingefneeden , als die der Eiken,
en (laan kruislings om den Bladfteel, donker
groen van Kleur: de Bloemen, ook geel, zyn
aanzienlyker, als kleine Anjeliertjes ; voor *t
overige komt het in Gewas byna overeen ,
dan dat de Stengetjes dunner z y n , zig over
den Grond uitbreidende.