V. Het Vrugtbeginzel is langwerpig * met drie
A fdeel, vliezige Scyltjes , pieramidaal famengevoegd.
Hoofd- Het fcheeü een overblyvend Plantje te zyn.
stok. Eer ik dit Hoofdftuk eindig, zal ik hier de
befchryving nog invoegen van een aartig Plantje
, by m y , nu v y f o f zes Jaaren geleeden, uit
Kaapfe Bloembolletjes , die ik gekogt had, gebloeid
hebbende en toen door den Heer P h i l
i p s naar ’t leeven afgetekend. Het is my
nergens voorgekomen en dewyl het , fchoon
driemannig, wegens de figuur der Bloem geenszins
tot de Ixiaas behooren kan, noch ook, zo
’t my voorkomt , tot eenig ander Geflagt in
de derde Klasfe, zo geef ik ’er den naam aan
van
H o ü t t ü y n i a .
JDe Kenmerken zyn een éénbladige Klok-
vormige o f liever Trechterachtige Bloem, die
in zesfen gedeeld is, met een CyjindrifchPyp■
je en drie opftaande Meeldraadjes , de Styl in
drieën gedeeld.
Houttaynia Aan de eenigfle Cepenfis Soort, mJy daar van bc-
Kaapfe. kend, kan ik met gevoeglyker dan den bynaam
f.V'van Capenjis geeven. Men zou mogen denken
o f zy tot eeD der Sifynrichia, welke door den
vermaarden C omme l y n op ééne Plaat, uit
den Hortus Medicus alhier., vertoond zyn,
behooren mogte; dewyl derzelver Bloemen ook
wit waren, met paarfchachtigeStreepen, gelyk
in
in de myne; maar geen derzelven komt, in V.
andere opzigten, daar mede overeen , en het Afr,DIjEt
fchynt my toe , dat dezelven Ixiaas zyn ; tot Hoofd-;
welken dit Plantje, als de Bloem niet zes-STUK«
bladig noch tot het Pypje toe verdeeld hebbende
, volgens de Kenmerken van dat Geflagt
geenszins behooren kan. Ook komen de Bloemen
niet uit dergelyke Scheedjes, maar uit een
afzonderlyk tweepuntig Kelkje, dat in een Blikje
gevat is, voort. De Styl is Draadachtig dun,
in drie Stempels verdeeld , en langer dan de
Meeldraadjes, wier dikke langwerpige Knopjes
zig in de vergroote Bloem , by e , duidelyk
opeDbaaren. Die aftekening toen niet hebbende,
was ’t my in de andere vóórgekomen, dat
de Bloem zes Meeldraadjes had en daarom had
ik ze dus laDg bewaard: maar naderhand heb ik
bevonden , dat die hoog paarfche Streepen, in
’t midden van ieder Bloemfl'p, in de Keel der
Bloem, zig als Meeldraadjes vertoonden; doch het
niet waren : zynde die deelen juist in zodanige
vergrooting, ook , op myn order, ten naauw-
keurigfte afgetekend. Voor het overige was de
Bloem geheel wit en, diestyds door andere bezigheden
verhinderd, heb ik geen nader Waar»
neemingen daar op gedaan. Het Plantje federt
verlooren hebbende, (trekt de Aftekening alleen
tot onderrigting van de Geftalte; zynde de hoogte
omtrent een Voet geweest.
II. Deel. SU. Stuk.
F f IV. HOOFD