Afdeel '^an ^omIRigen wordt deeze, volgens M a t »
ilt thiolus, voor de Plant gehouden, die den
H oofd- Hermodaftylus - Wortel der Apotheeken uitle*
«Töjt. ver t ; doch anderen achten zulks, met Lobel ,,
ongegrond , -en meenen dat die van een Soort
van Colchicum afkomflig- zy. T odrkejort,
hoewel deeze Iris onder dien naam voorftel-
lende, hieldt zig uit de Bladen en Vrugten van
de Plant, door hem dikwils in Klein Afle gevonden
, verzekerd , dat zy het Colchicum
den gedroogde Wortel wit-, van C. Baohikos
ware (*). De Bloem, nogth.ans , van den Her-
modaöylus fcheen hy toen niet gezien te heb-,
ben, en hy zeid’ vervolgens, dat dezelve naar
die der Irisfen gelykt, maar dat de Wortel
knobbelig en als gevingerd ie. Weinig fchynt
“dit metde Wortels, welke men in de Winkels,
heeft, te ftrooken,
Deeze Iris, in Arabie en de Levant groeiend
e , heeft lange fmaile Bladen , die hoekig zyn
en als met Sleuven, hebbende de SteDgel op,
den top een Bloem, welke groenachtig is van
Kleur» De drie middelfte Blaadjes zyn Elsvormig
en zeer klein, de Stempelblaadjes t©t
over ’t midden iq tweeën gedeeld: zo dat dezeli
Cliff. 2o, R. I.ujidi. ig. fris tuberoia Fol. angulofb. C B.
Fin. 4.0. HORIS, Htf. II. p. ;48. S. 4. T. ï.. f. i. Hermo-
diftylus Fol. quadrang. Toubnf. Cor. S.°. Iris tuberofa Bel-
garutn &c. Lob, Ie. 98. OOD. Pempt. 249.
Tourns. dt U Mat, Mei. Toiru I. p, lég.
z e lv e ,in veele opzigten, aanmerkelyk veifchiït V* ^
van de voorgaande Soorten, u .
T Hoofd-
(a i) Iris met ongtb. Bloemen , twee by eikan~ gTUK>
der; de Bladen Elsvormig geßeufd, korter Xxu
dan de Stengel. Xipbium;
Bolwoite-
Deeze Soort onderfcheidt zig door eenl ge.
Bolwortel, die uit verfcheide Schilfers be-
iiaat, gelyk de Hyacinthen - Bollen. Om die
reden hadt T o o r n e f o r t de Planten van
deezen aart afgezonderd in één ander Geüagt
onder den naam van Xiphion, ’t welk de
Griekfche naam is der Gladiolusfen. Z y hebben
inderdaad ook Degenvormige Bladen,
gelyk die , en zouden derbalven , met even
veel regt , den naam van Zwaardlelie voeren
mogen. By de Ouden fchynen zy onder de
Leliën geteld te zyn.
Men vindt by T o u r b e k o r t de Afbeelding
van den Wortel, als ook van de Bloem,
welke de opftaande Bladen veel fmaller en de
neergeboogene regter, o f byna horizontaal uit.
geftrekt heeft, maar anders op de zelfde manier
gedekt door de Stempelblaadjes, als in de ge-
6 woone
(a<) Iris Cor. Imbetb. Flor. binis, Fol. fubulato - catina-
tls, Caule bievioribus. H. Ups. 17. Iris Fol. margine conni-
Tentibus. H. CUff. 20. Iris Cauleseens «cc. R. Lugdh. ig .
Iris Bulbofa latifoüa , Caule douata. C. B. Piu. 38. 0.
Iris bulbofa caeiulco - violacea. C. B. Pin. 4°* l«s bulbofa,
P qd. Pemt, 211.
F 4