V. gewezen Gouverneur van de Kaap der Goede
Afdeel. Hopej door wien een menigte Kaapfe Zaaden,
Hoofb- Bollen en gedroogde Planten, aan de Heeren
stük* Bdr tMANNüs alhier, ten dienfte van den
Hortus Medicus bezorgd zyn.
De byzondere Kenmerken beftaan in een
Trechterachtige Bloem, met den rand zesdee-
lig , en een Honigbakje den Mond kroonende,
met drie gefpleeten Blaadjes, van grootte als
. de zoom. Het Vrugtbeginzel zit binnen dé
Bloem,
i» De eenigfte [Soort ( i ) hier van tot nog toe
Cam0 * bekend, voert den bynaam naar haare . af-
Kaapfe. komst. De Wortel is Bolachtig , met veele
dikke Vezelen. Uit dezelve komen Veele fmal-
le gladde Grasachtige Worteibladen voort. De
Stengel, die eens zo lang is , draagt in een
Scheede van v y f tot zeven Bloemen , welke
gefteeld en paarfch zyn, veel gelykende haar
die der gewoone enkelde Hyacinthen. Anders
komt de Geftalte , zo de Ridder aanmerkt,
veel met die der Naakte Wyfjes o f Jonquil-
jes overeen. Ik erken het geen van beiden*
Elders wordt gezegd, dat de Bloem groen zy
en het Honigbakje donker paarfch. De Heer
J a c q .u in heeft deeze Plant in Afbeelding
gebragt. Uit een gedroogd Exemplaar , my
door den beroemden Hoogleeraar D . v a n
Royen
( i ) Tulbagla. Syft. Nat. Veg. XIII. Gen. uoo. p. aSti
Hort. T. 114. Mant, aas.