V* „ Balachtige Zaaden worden in de rondbloe»
» niige Leliën , in fommige Sifynrichia en an-
Hoofd« „ dere zesbladige Bolplanten van Indie en A»
s t u k » frika, waargenomen.”
De spat-3 Het zelfde merkt R u mp h i u s op , ten aan-
'V0Itel' zien der Zaaden van de Plant , die hy SpaU
wortel noemt, in *c Maleitfch Bacong, onder
welken naam my de Bloemen en bet Blad van
deeze overgezonden zyn, zo wel als van de
voorgaande. De Indiaanen hebben zekere Pyl-
tjes, omtrent een Voet lang , aan ’t end met
een vergiftigd puntje , welken men Spatten,
noemt, om dat zy die uit zeker Inftrument o f
holle Pyp blaazen. *t Vergift, dat zy van den
voorheen befchreeven Vergifcboom neemen»
verfch zyn d e , moet de gekwetfte derven; 'c
,welk ods , in het vegten met de Makasfaaren,
veel Volks heeft doen verliezen, eer men ont*>
dekte, datbraaken tot een Geneesmiddel ftrekte»
Dus nam men in ’ t eerst, als het gereedfte,
Menfehen - Drek ; doch naderhand den Wortel
van dit Kruid o f wel deszelfs dikke Vezelen,
welke zy lang kaauwden en dan het Kaauwzel
op de Wond leideD. Door het geweldig braa-^
ken, dat hier op volgde, met fterk zweeten
gepaard, werdt het Venyn, welks werking
men ras aan eene draaijing in ’t hoofden duL
zeligheid befpeurde , uitgedreeven. Hierom
heeft men deeze Plant Spatwortel geheten j
hoewel ook de Styl , die, als zulk een Pyltje
zonder Spits, in \ midden van de Bloem ui>:
fteekt
fteekt, eemge aanleiding mogt geeven tot die V.
, • „ A f d e e l . benaammg.
Volgens de befëhryving komt my dit Gewas Hoofdj
in allen deele veel grooter voor , dan het ge-stuk.
dagte Ceylonfche; als hebbende de Bloemfteng
wel een Elle hoog * de Bladen veel langer ,
Bloemblaadjes van een half Vo et, en de Vrugten
van grootte als Karftengen. Ook komen de
Bladen voort uit een Stam van anderhalve of
twee Voeten lang, van dikte als eens Menfehen
Been, uit op elkander leggende Schee-
den der Bladeren gemaakt. Dit was de Strand-
foort: eene Land-Spatwortel hadt de Stam
der Bladen, die een Vadem lang waren, wel
een Elle hoog, en maakte dus een ontzaglyke
Plant, met Bolwortels van verbaazende grootte
, Vezels hebbende als Slangen.
Zodanig valt dit Gewas op Ternate , daar
men nog een Bergfoort vindt, die in alle op-
zigten veel kleiner is , zo R u mp h i ds getuigt.
Bezwaarlykis het, deeze Planten naauw»
keurig te onderfcheiden. Ook zou de vraag
zyn , o f de Bolzaadige Amaryllis van den Heer
N. L . Burma n n u s , uit den Hortus Medicus
alhier befchreeven en aldaar zig thans nog '
bevindende,met regt door den Heer L innaïus
betrokken zy tot deeze Soort; te meer, daar
dezelve uit Afrika haare afkomst heeft. Evenwel
is ’t zeker , dat die, volgens de Kenmerken
van den Ridder, nader komt aan dit Ge«
flagt.