V .
A fdeel
II
^OOFE-
8TUS.
ïtg, om dat de Bloem , die geel is, zeer veel
gelykt naar een Lelie; doch zy heeft tevens,
het Kenmerk der Gladiolusfen , naamelyk, dat
één van de v y f Slippen korter en breeder is dan
de anderen. De Styl is knodsachtig in drieën
geknopt, en byna van gelyke langte als de.
Meelknopjes , die met denzelven io de Keel
zitten. De Bloemen komen overhoeks uit zper
lange breede fpitfe Scheedebhden voort; aan
de Stengel, die rond is en van onderen bezet
met zeer lange fmalfe, geheel Biesachtige, overlangs
Geutswyze geplooide Bladen: waar door
deeze van de laatstgemelde van l a R o che
veel verfchilt.
A N T K O L Y Z A.
Door Pypachtige , onregelmastig verdeelde *
omgekromde Bloemen, onderfcheidt dit Ge-
llagc zig inzonderheid van de voorigen. Het
heeft doorgaans de boven-Lip veel fmaller en,
langer dan de onderden, Geutachtig; de Meeldraadjes
en Stamper influitende, doch de kromte
van het Bloempypje en daar door neergeboo-,
gene Bloemen maaken hetzelve meest kenbaar.
Ook zit het Vrugtbeginzel niet binnen maar
onder de Bloem.
Daar komën de volgende, allen Afrikaanfe
o f Kaapfq Soorten, in voor, naamelyk
O ï B ö L B l l N T E t t k 5?
( j ) Antholyza met de Lippen der Bloem
uitgefpreid en den Keel famengedrukt. jl. *
Hoofd-
Zeer duidelyk openbaart zig het gezegde inSTUK.
de Bloem van deeze Soort, die ten uiterfte j.
mismaakt is, en dit byzonders heeft, dat é è q ^ J za
yan de drie Meeldraadjes zig buiten het ge^Grynzen*
dagte Geutje, om laag, bevindt Zy zyn zeer e‘
zigtbaar door hunne zwarte Pyltjes, die de
Meelknopjes uitmaaken en waar van de twee
anderep den S ty l, die langer is en drie omgekromde
dunne Stempels heeft, omvatten. De
Kleur der Bloemen is over haaren Keel en Slippen
, eerst g e e l, dan van binnen en buiten
rood, met geele punten. Z y zitten op kleine
Takjes Vleugelswyze aan de Stengel, die van
een Voet o f meer, en langer is dan de fmalle
Lancetvormige Bladen , ruighaaing en hoog purperkleur.
(2) Antholyza met Vlinder achtige Bloemen,
die de twee uitwendige Kwabben der Lip cunoor
breeder en opjlygende hebben* fclic'
Met
f i ) Antholyza Goroils labiis divaticatis , Fauce comptes-
Fa. Syfl. Nat. XP. Gen. s8. Veg. XIII. p. 77* Ghdiolo
iEthiopico llmilis Planta anguftifolia. Comm. Hm. I. T. 41.
Run?- Elyu II* p. *3 7. f* IS« Gladiolus floiidus &c.
Bbevn Prodr. T. 8. f. I. BURM. Prodr, I.
( i ) Antholyza Corollis fubpapilionaceis, Labii Lobis duo*
bus externis latioribus adscendentibus. MiLL> Ie. 115, Canon
ia Flor. fesülibus Spasjiis maximis, Bü t ïn . Can. 211.
T. 1.
D 5: