V.
[Afdeel«
III.
H oofdstuk
»
Z È I M A N H I C E L E £ I 1*
Eijereh noemt. Daar komen met grooter en met
kleiner, als ook met dubbelde of volbladige
Bloemen voor , die ongemeen zeldzaam zyn(*>
De gevyoone Kievits - Eijéren zyn Voorjaars-
Bloemen , doch men heeft ’er ook die in de
Zomer bloei jen, welken Laate genoemd worden.
Zodanig eene Was die donkere van Sain-
tonje, daar L o b e l de Afbeelding van geeft *
want deeze hebben de Bloem- wat korter en
meer uitgezet. Z y vallen insgelyks van ver*
fcheiderley Kleuren, o f donker paarfch, of uit
den geelen groen en op -verfehillende wyzen
gemengeld. C lü s iu s hadt ’e r , in ’t jaar
1577, zulk eene blöeijende gezien, met de.
punten een weinig omgeboogeü, geel groen en
paarfch bont, uit Provence afkomflig, Welke
G a a i d e l aldaar weder vondt enafbeeldt (f)»
U v u l A r I A. Lelkruid.»
T o t cnderfcheiding van ?t voorgaande Gt<
flagt dient,.dat de Bloemen hier zeer korte
Meeldraadjes hebben. Het Honigbakje is een
Kuiltje aan den voet der Bloemblaadjes, over-
endftaande (|)J Om dat de Bloemen eeniger*
/■ maa*
Zie WEIMMANNS Kruidboek, Flaat 317»
(+) GlRlD. Ptov. Fritillatïa ferotina, Floiibus e luteo vi«.
«scentibus. p. I9J. T. 37«
(4) Bafi fovea Neflari/era trt&éi. Een Kuiltje dat overend '
ftaat , luidt inderdaad taamelyk vreemd: doch C»relU irs4»,
ia , kan ik al zo min overeen bréngen,
IIIX
-'O T B O -L >F L A 'N T E J?*
imaate als.ons-Lelletje in de Keel ( Uvula)aeet< V,'
•hangende {*) , heeft het den Geflagtnaam be- Afdeel*
UI.
.komen. Het bevat de drie volgende Soorten.
H oofd*
STUK.
( 1 ) Heikruid met omvattende Bladen. r.
Uvularii
ümplexi-
Deezë Soort is de Laurus Jlexandtina van ƒ«/<«.
Tvl & TT H i o L us , in Duitfchland, Silezie en tende!3^
'Lauphiné, en möoglyk elders in Europa, voor-
‘komende. Glos tus , die dezelve op Rotzige
tk bergten van Öoftenryk groeijende vondt,
‘noemizü Takkig bfèedbladig Pölygonatum \ om
dat de Takken en Stengels, even als in ’t Kruid,
dat men gemeenlyk ^Salomons - Zegel noemt ,
bogtig én met Knietjes zyn. Het groeide *er
ten Voet en ‘fomtyds een Elle hoog, ja hooi
e r , de Stengel en Takken rond hebbende, met
breede lpits Eyronde Bladen , dezelven byna
nis in het Doorwas omvattende. Op de hoog**
11e Alpen van Switzerland vondt de beroemde
H aller hetzelve , in zyne laatlte Kruidlee-
zingen aldaar , overvloedig; zelfs op die vaa
Wal-
(¥) Fru&ificatio inftar Üvalfi dependet, H, Cliff, p. irr«
I (1) Üvulari» Fol. amp!cx:c3uübus, Syfi. Nat. Xll. Gen.
4’oi. Veg. XI1Ï. Gen. 41z. p. 269. üvulari* Fol. Cordato-
oblongis. R. Lugdb. 19. Smibx petfbliata Ramofa Flore al-
bo. Barr. Kar. SS. T. 720. Polygonatum latifolium Ra-
mofiirn. ,C. B. Pin. 303. J. B. Kiff. XII. p. 't 3i, Mnntfr.
Hiß. M l. p. 537. S. 13. T. 4. f. n. Clus. Hiß. I. p,z7g,
Pam. T» p. 166. Kram. Auffr. 94.
R
II. Deel. x ii, stuk.