AfdTêl, Eeuw bekend gewast. Men vindtze nog wel
in, met enkelde Bloemen , gelyk die, welke R um-
Hoofd- ph i Os afbeeldt en dus a’s Hyacint hen; doch
STT^roos. ° ok mec dubbclde bloemen, naar kleine Nar*
elsjes o f Roosjes gelykende, wit met eeDig
mengzel van Roozekleur (*). De enkelde zyn
zesbladig , maar de dubbelde of volbloemige,
hebben negen, twaalf, agttfen o f meer Bloemblaadjes
en een veel grooter Bloem. Z y komen
ook met verguld gezoomde Bladen voor* [Het
gene de manier van behandeling o f kweekiog
betreft, veel tot het begrip van deeze Bloem-
plant dienende, zal ik hier overneernen (
s, De Tuberoozen begeeren eenen vetten
„ Zavelachtigen, wel doormesten Kleygrond,
ss eene vrye opene warme Lugt met veel
s> Vogts* WanDeer men dezelven aldus plant
„ en onderhoudt, vermenigvuldigenze zeer
s» fterk, en brengen, uit ieder Bol, verfcheide
, , Bloemftengen voort; ’t welk niet zo zeer door
,» de grootte van den B o l, maar voornaame*
, , lyk daar door veroirzaakt wordt, dat de
„ B o l, van onderen , met eenen gezonden ,
» vallen, dikken Wortel voorzien is, uit wel*
» ke veele kleine Haair- of Houtige Wortelen
„ fchie-
C*) de Afbeelding by Weinmanw , in zyn Kruidboek,
Plaat N. 584, doch ongelyk fiaaijer in ’r Werk van dén
Heer LA Court , over 't aanleggen van, Lusthoven en Plan-
tagiën , enz. ï. Druk , aan 't end.
( t ) Wc het laatstgemeld Werk , bladz. 439.
fchieten, dié aan deezen Plantbol, by aan- Af^e*ei^
tJ houdende Warmte en Vogtigheid, een ge- jn f *
, , duurigen groey veroirzaaken door geftadigen Hoofd*
„ aanwas van Klifters Dit is, myns weëtens, srÜK*
„ aan geen ander Plantgewas zo eigen en ik * trm'
„ heb het door de Ondervinding geleerd. Wan-
„ neer ik zödanigen grooten onder-Wortel,
,, zonder Bol . die alleenlyk op zyde eenige
„ kleine uitbottingen hadt , van grootte als
,, Speldenkoppen , geplant had ; bragt deeze
„ niet alleen in het zelfde Jaar, in Auguftus,
„ vyf Bloemftengen, ieder met over de dertig
„ o f veertig Bloemen, voort: maar was ook,
„ in Oktober uit den Grond genomen zynde,
„ tot een groote Klomp, van tien groote
„ Bollen en een menigte aanwasjes van klei*
„ ne Klifters, gegroeid. Ook bevond ik, dat
„ een groote Bo l, het één© Jaar gebloeid heb-
„ bende, indien hy liegt s met een goeden
,, onder - Wortel voorzien is , het volgende
,. jaar niet minder Bloemftengen voortbrengt;
,, alzo ik ’er dus v y f te gelyk op zyde heb
„ zien uitbarften.
„ Koude en natte Damp is deeze Bolplant
„ zeer Dadeelig’, maar een zoel Najaar, met
„ veel Vogts, doet dezelve met ongemeene
, , dikke Stengen en veele Bloemen praaien.
5. In tegendeel zyn de Stengen , in groote
, , Zomer-Hitte en droogte , mager , dor met
„ weinige Bloemen : weshalve men dezelven
„ alsdan overvloedig endikwils begieten moet,
j, zelfs 11. DB5L. xii, stuk*