w
A fdeel.
IV.
H oofdstuk.
„ Geneesheeren, in ’t algemeen als de Minne«.
„ driften opwekkende erkend (f).” Zy voeren
daar van ook veelal den naam, gelyk blykt
in het Geflagt van
O r c h i s . Standelkruid.
Dat van de figuur der Wortelen, die veelal
naar Honds - Balletjes of Kulletjes gelyken,
den Griekfchen tytel heeft; in ’tFranfch Couil-
Ion de Chien; in ?t Spaanfch Coyon; in ’c En-
gelfch Gocits • Stones , Fools - Stones t enz. Men
noemt het, in ’t Hoogduitfch, Knabenkraut,
Ragwurts en Stendelmirts, waar van misfchien
de Hollandfche naaro.
,, De Orchis (zegt de Heer H aller) heeft
„ de Wortels Bolachtig , gevingerd of onver*
,, deeld. . Haare twee Meeldraadjes hebben
„ Vliezige Klepjes, die als met een Kleedje
„ geflooten zyn, ’c welk opfcheurende , als het
„ tyd is , de Meelknopjes uidaat. Dit zyn
,, geen Doosjes , maar Kluwentjes van een
„ opgewonden Draad , waar overal de Zaad*
„ bolletjes aan zitten.”
Dit Geflagt wordt van onzen Ridder door de
Hoorn van ’t Honigbakje,die zig als een Spoor
„ on*
(f) Voorts merkt de Ridder aan, dat men, in *t onder*
Boeken en vergelyken der Kenmerken van deeze Kiasfe, altoos
eerst acht moet geeven op den Stamper of Styl, niet-
tegenfiaande zyn Ed. de Meeldraadjes tot de eerfte ondei-
fchciding hadt gebtuikt. Vid, ejus Genera Plantarum,