(3) Viéusfeuxia met èen enkel Blad, dat de
Stengel Scheedswyze in luit en zeer lang ih
Deeze, doof den Boom- en Bloertikweeker
III. VAN Ha z e n , in de optelling der Planten van
r«usfe»x;azyn Tuin, in Plaat gebragt, heeft een platach-
«2 d2wy' tig famen§edrukten Bol boven den Moederbol
groeijende. De Stengel is rond , maar Vier o f
v y f Duimen lang en opgeregt, met éénSehee-
deblad bekleed, dat driemaal zo lang is , Liniaal
en flap. Uit dit Blad kómt een Takkig Bioem-
ftengetje voort, met geele Blommetjes, in drie
Uuren verdunnende ; waar van vericheideöe ag-
ter elkander uit ieder verdeeling ontluiken* De
Bloempjes , elk in een tweekleppig Scheedje
gevat , zyn zesbladig , met de drie buiteiifte
Blaadjes Ëyrond en neergeboogen • de drie bin-
nenften Homp Lancetvormig uitgebreid l allen
met een VKezigen rand Verbreed aan de Nagels
in welken een gebaarde overlangfe Streep het
Honigbakje maakt* De Meeldraadjes, onder
* ook Famengegroeid, hebben langwerpige Meel-
knopjes. De Styl heeft den, Stempél insgelyks
in drie opftaande Blaadjes, verdeeld, die aart de
tip gegaffeld en omgeboogen zyn* Het Zaad'
huisje komt met dat der anderen overeen.
M qfjJ
VïeusftuxiA Folio fingülari Scapum vaginante longisfi-
mo. Roch. Disf. p. jj. BunM. Prodr. 2. Iris imberbi?
Caule multiflora Scc. Haz£n , Catal. Arb% & PUnt%
p. «r.
V*
Afdeèu
II.
Hoofdstuk.
OP Ë o m i S T E K £5
M .o t Ä A. A. _ fdeel*1,
Deeze Geflagtnaam is door den fchranderen '
M i l l e r ingefteld ter eere van den Schild-STuk.
knaap R o b e r t M o r e , een Kruidkundig
Heer in Engeland. De Kenmerken, die hetzelve
van het Geflagt der Irisfen onderfcheiden,
z y n , een zesbladige Bloem , met de drie bin-
nenfce Blaadjes uitgebreid. Anders komt het
daar mede overeen. De drie volgende Kaapfché
Soorten zyn ’er., volgens den Heer L inêüeus,
in vervat.
f t ) Mortea met 'geßeufde Bladen. 1.
( Mor &a
Van deeze heeft M i l l e r twee Afbeeldin- veg££&.
gen, de eene met kleiner, de andere met groo.zaame*
ter Bloemen. De eerfte befchryft h y , als een
Plant met een Bolachtig Worteltje, gelyk de
Crocus, dat jaarlyks- vernieuwd wordt. De
Stengel, van onderen paarfch, wordt omtrent
een Voet hoog, en is voorzien met fmalle platte
Bladen , welke haar Sleufswyze omvatten,
meer langte hebbende dan de Stengel , doch
flap zynde en donker groen. De Bloemen,
aan den top, komen by paaren voort uit eea
I ; . , tweezij
Mor,ra Fol. Ganaliculatis. Syft. Nat, XII. Gen. (o,
p?g. XIII, p. 79. a, Moraea Spathl biflorä, Caule planife-
lio , Flor, tninoribus. Mill. Ie. ,159, T. 238. f- i- 0*
Mom Spathä biflorä , Flor, majoribus* Mill. Ie. IJ9> T.
a?8. f. *«
U, Deel. XII« S*uk«