V. betrekt ’ér niettemin toe de Kleine Herf st - Nat*
van ]• B a u h i Nus j als bok de Ladtbloemi-
Hoofd- ge Narcis van C p u s i u s ; 't welk tegenftry-
STUS-.- • -djg fchynt, doch niettemin den bynaam bil-
lykt van onzen, Ridder ( * ) . 0
II» (2) Anthericum met vlakke Bladen, een en-
Grïeum“m kehlè Stengel en getuildc Bloem.
Grïekfcö.
Dit K mid., in de Levant door T o o r n 5-
f o r t waargenomen-heeft een Bolwonéi en
Lir.iaale gladde Bladen , byna zo lang als de
Stengel , 'die eenvoudig i s ’, 'met drie o f‘ vief
kortere Bladen , hebbende op ’t ' end een Tuiltje
van v y f Bloemen , op ,drie Steeltjes, het
middelde eenbloemig. D e *Bloem is. wit, met
de Meeldraadjes kort ep de ‘StyJ nog kofter,
ln. ? (3) Anthericum mei vlakke Bladen, de Sten,*
fiênifa* ï; gel en Meeldraadjes Wollig hebbende.
viakbia-- èh ;
dig* Deeze Soort, in Portugal, by Kaap Spizel,
jp: de Maand April bloei jende gevonden door
den
(*) De Afbeelding van dé Narcisfus Autumnalis minor,
by Clusiüs , fiisp; p; zf i , komt met dié van Bauhinus
nagenoeg overeen , of deeze is daar van ontleend ; maar de
Bloëm voldöet niet.
• (2) Antbericum Fol, plani», Scapo fimplici, Flor. Corym-
bofis. Eulbocodium Gratcum Myofotidis Flore. TouRNE,
Cor. so.
(}) Antbericum Fol. plaats , Scapo Filamentisqac Lanstis.
fllant, 224.
Wm*
O. WL B O L P L A N T E N * 343
.den Heer V a n d e l l i , heeft, volgens hem,
de Wortels dik , langwerpig, geelachtig ; de lW.
Worteibladen Liniaal, vlakachtig, geftreept »Hoofd,
eenigerniaate gekield, met het end omwonden,*™**
Elsvormig : de Stengel Takkig met Lancetvormige
Blikjes en de Bloemfteeltjes eemger-
msate getfost: de Bloemen rood, van grootte
als in het Takkïge , dat volgt, met Wollige
Draadjes , geele Meelknopjes en den Styl korter.
De Gehalte is als die van *t voorgaande,
maar de’ Bloemen zyn kleiner en hebben geen
gladde Meeldraadjes (*)•
^4) Anthericum met driekantige ruuwe Bla- J^t‘ier{m
' ) den, een Takkige Stengel en omgekromde cum revolut
urn*
Bloemen• Krombloetnig*
T o t de Kaapfe Planten moet, volgens den
Heer M u r r a t , deeze Soort behooren, als
zynde in de Hortus alhier, nu negentig Jaar
geleeden, uit Zaaden van de Kaap gefprooten.
Z y maakte een Gewas , met Bladen als van
Prey, de Stengels anderhalf Voet hoog en
Tak*
(*) Geiyk hetzelve, wilzekerlyk de Ridder zeggen ; Mant.
Uc. cit. en daarom heb ik FilamentU Lanaiis, dat ’er byge-
voegd was, van’t voorgaanqe afgelaten. r _
(4) Anthericum Fol, trigonis fcabris, Scapo Ramofo , Co-
lollis revolutis. Phalangium ^thiopicum Ramofum Flor,
»Ibis. Fetalis reflexis. CQMM. Hort. L p. 67. T. 34. Muaa,
Goett. 214. Asphodselus Fol. comptesfis aspens, Caule
lo. ToüRNF» In ft. 345« •. Y 4
II. PsEi., Xlt» Peel»
w s m w w ë b b ê