V. de bovenjle Bloemblaadjes afwykende, d®
Afijeei*. Bladen Degenvormig.
stukT" Dat deeze naar de enkele Kleur der Bloemen
gebynaamdzy, is zonderling. Ik zou ze
liever fpreidende (Divergent) genoemd hebben
, wegens die hoedanigheid der Bloemflip-
pen, waar door de Bloem zig Lelieachtig3doch
niettemin grynzende (ringens) vertoont. Ook
is de figuur der Meelknopjes en Meeldraadjes*
die Zeisfenvormig gekromd z y n , byzonder. In
twee gefpitfte Blikjes , het eene wel de helft
grooter dan hef andere, zyn de Bloemen gevat.
De Bladen heeft deeze Soort wat bseeder eet
geribd; het Zaadhuisje, gelyk de voorige, veel-
zaadig.
xvi. ( i6_) Gladiolus met Degenvormige Bladen ,
Cerymbo- overhoekfe Bloemfcheeden en éénzydige Bloe-
T**• , men. GstuiIdSi
xvn. ( i ? ) Gladiolus met Lancetvormige geribde;
daüs,ram Bladen 'en ongejleelde op elkander leggende
daai^mie' Bloemen; het Pypje dun , van langte als
, het Bloemfcheedje.
divergentibus Scc. Rocfl. -Dis/, p, 50 T. 4. B vnm,
Prodr. 2*
(16) Gladiolus Fol. Enfiformibus, Spathis alterm’S, Flor,
fecundis BURM. Prodr. 2,
(17) CUdiolus Fol. Lancenlatis Netvofls, Flor. fesfilibiis
iiabricatis &?, Bu»m. Prodr. 2.
O F B o L f L A N T E K . 55
( t 3) Gladiolus met Degenvormige BMen, die
gefeheurd zyn, en eenzydige Bloemen,met
een Draadachtig zeer lang Pypje. Hoofd-;
STUK*
( ic,) Gladiolus met Rolronde geribde zeer
n-ladde Bladen en eene gevlerkte Bloemö
Gefcheur-
Am . de
x m
Deeze heeft gezegde Hoogleeraar als byzon- » / « r .
dere Soorten voorgdteld , meldende van de ge. t
laatfte , dat dezelve , in manier van bloei jen,
met de Vosfenftaartige overeenkomt , maar de
Bladen om laag Scheedig heeft, daar de. Bloem-
Hengel door een Spleetje uitgaat, voorts tot
boven toe Cylinderachtig famengegroeid zyn-
de , van binnen hol , aan den top met een
Doornig puntje geflooten.' Dit maakt een aan-
merkelyke byzonderheid uit in deeze Soort (*>
To t geen van alle de gemelden fchynt my r
dat Kaapfch Exemplaar te behooren, waar van Leiieach-
ikde Afbeelding in Fig. 2. op P l a a t L X X I X p£<lxxix>
heb voorgefteld. Ik noem hetzelve Lelieach- *.
tig,
(is) Gladio'üt Fol. Enfifornailius laceris, Flor. fecundis,
Tubo Filifortni longisfimo. BURM. Prodr. 2.
( ,9) Gladiolus Fol. Cylindr. Nervofis glaberrimis , Flor.
Spied difticha. BURM. Prodr 2.
,*> Twee andere* , O^Ubfus naamelyk Bbeïn Prodr. T.
8. f. 2. en Junceus. PLUK- Pbft. T. 187, f. 2 ! z f n door
zyn Ed wel gemeld , maar niet bepaald noch befchtee«
ven#
D 4