' V. de Bloemen voortkomen , gelyk elders wordt
A fdeel. geZegd (*>
HooVp- Van dit Geflagt komen, derhalve, zeer wei-
stuk» nige Soorten in Afie, in Oost- o f W estindie,
voor; maar ettelyken in Noord-Amerika. Buiten
Europa, dat de meeften huisvest, groei jen
veel en op den Zuidhoek van Afrika: want zy
beminnen, in ’ t algemeen, drooge Zandige
Landsdouwen.
j^aapfe Behalve de vyf hier befchreevene, raamelyk
Soorten. j e Tweehoornige, T weebloemige, Gehoornde,
Bogtige en Burmannifche , vind ik onder de
Kaapfe Planten , door den Heer N. L. B ur-
m a n n u s , ook aangetekend, de Vlinderachtige
en nog v y f nieuwe Soorten. Zyn Ed, heeft
een Knikkende, met onverdeelde Bollen , de
Lip van \ Honighakje vyfdeelig, een Hartvormig
Blad, een ruige geaairde Stengel en knik-
kende Bloemen. Een Gebladerde en Digte by
B u x b a um gemeld. Een Dunbladige: met
onverdeelde Bolwortels, een gebladerde Stengel
en Liniaale opgeregte Bladen, Een Ge*
fpoorde , eindelyk , met wyd gemikte Bollen ,
de Helm der Bloem gewelfd, gehoornd; uitgebreide
Vleugels, een uitpuilende Lip en zeer
lange Spoor; tot welke, als eene Verfcheiden-
heid, zyn Ed. nog eene van Buxbaum be«
trekt (+).
v S a -
(*) Orchis Fol inferioribus ovatis, fiiperioribus ovato-ob*
longis , Flor ex Aüsfiiperioribus. Gron #''*'■ £. Lp. 109.
( t ) Orchis cernua, Orch, Foliacea 3c denfatA. Euxs. Ctnt. Wh
s A T y a i u m . Z a k je sb lo em . Alf^E'E t;
j I H 1 _ jV
Een Honigbakje, dat naar het Balzakje ge-flooF; .
lykt, o f zig als twee Balletjes vertoont, ag-sTuK.
ter de Bloem, onderfcheidt dit Geflagt, waar
van de meefte Soorten weleer geteld zyn onder
de Standelkruiden en in geftalte daar van weinig
verfchilleD. Ook komen zy in alle opzig-
ten, wat de deelen der Vrugtmaaking betreft,
daar mede overeen; uitgenomen, dat de Spoor,
die als een. aanhangzel van het Honigbakje
aangemerkt wordt , ontbreekt, en dat zy in
plaats van dien ’t gezegde Balzakje hebben:
weshalve ik ’er den oaam van Zakjesbloem aan
geef (*>
( 1 ) Zakjesbloem met onverdeelde Bolwortels, Sd*’riutB
gn Hininum.
Bokkig,
III. T. 14, l i . Orch. tenuifolia. Orch. Calcarata, jg, Boxs.
Cent. III. T. 10. Prtdr. Fl. Cap. p. 30-
(+) De Heer Haller betrekt de Satyna van Linn^ us
ook tot zyn Geflagt van Orchis, en onderfcheidtze alleen*
lyk van de anderen door een korte Spoor: Calcare brevi ,
zegt zyn Ed. quod cwn Scrtto comparet t dat is • welke 1*IN*
«j;oS niet een Balzakje gelief te vergelyken.
( 1 ) Satyrium Buib. indiv. Fol. Lanceolatis ; Ne&arii La-
b io t r if id o , imermedia [fc, parte] Lineari oblitjui prxtnor-
f l . Sy/l. Nat. XII. Gen. io io , f^eg. XIII. p. <*76. GoUAW
JUtHSp. 471. DALIB. Par. 17s- Orchis barbata foetida. J. B ,
Hifi. II. p. 716. VAïlL Par. T. }0. f. 6 SECJ. Per. T, IJ.
f. 1 . Orchis barbata Odore Birci, brevlore et latiore folio. C.
B. Pin. zo. T ournf. Injt. 433. Tragotchis Tefticulns Hirci.
Dod. Pempt. i j 7, Lob. Tc. 177. Fig. *• HALL» H«/v. N.
2,268. T. zs. R.1V. Hexandr, T. 18.
U. DEEL» XII. STUK,