V» Een zeldzaame Plant, die, door haare Tong-,
achtige,,breede, dikke Bladen , naar fommige
Hoofd' Soorten vati Aloë g e ly k t , maakt deeze uit,
IT ük. De afkomst is van de Kaap der Goede Hope;
hoewel fommigen het voor een Indifch Gewas
liebbep gehouden.. Dus werdt het van M o r i -
s o n Hoogroode Jpdifche Lelie , van anderen
Jndifche -Narcis o f Lelie - Narcis met een Draa*
dige Bloem , Scogliofo o f Squaliofo der Italiaa-
Ben geheten ; dat op den Schubbigen Wortel
ziet (*)♦ hoDjiïsus v ah S t a p e l , een Am-
fterdamfch Geneesheer , die in den jaare 1636
ftierf, noemde ze Tulp van de Kaap der Goede
Hope Cf), ;
Dus b lyk t, dat dit Gewas reeds meer dan
anderhalve Eeuw in ons Wereldsdeel bekend
Zy geweest. Het bloeide 'er* misfehien allereerst
, in de Hof van den Spaanfchen Staats-
JRaad en Gouverneur van ’t Nieuwe Kafteel
te Napels den Heer d e G o r d u b a , zo
C o l ü m n a , die het raar deeze Bloem in Af-,
beelding bragt, aantekent (-[-), Dit moet reeds
vroe*
Nat'. XII. Gen. 396. Veg. XltL Gen. 4°o p. 261. H Cliff.
Ü7. R. Lugdb. 4*. Hiffl. Foi. obtufis, bafi impcatis. Comiv.
Hort. II. p. 117. T. 64. Narcisfus lnd. puniceus FÉRR. Cult.
ïS7. Naic. Ind. Serpentaria*. Herh. A/ex. 8ss. T., S?s>.
• (* ; Lilio - Narcisfus, Irdcus ernentus, Statmneus , Squa*
liolb Italis. Barr. It. 1 * 4 1 . Ob*. 79». « -
( t l Tulipa ex Promontorio Konat Spei. STAP.in Theopbf,
( I ) Commelyn zegt, dat het geweest is in de Hof van 4én Prins Cajsius: dóch ik vind hef fcoddftig , als ik hier
^ fehtyf,
vroeger den in » jaar . 6*8 geweest zyn. O m - ^
trent die zelfde Jaaren heeft het ook gebloeid III;
in de Hof van den Kardinaal 13 a rbEri n i Hoofd*
te Rome , gelyk F e r r a r i us heeft aangete-stuk*
‘ kend. In ’t laatfte Jaar der voorgaande Eeuw,
heeft het ook hier , in de Hortus Medicus dee-
zer Stad, gebloeid , en is door den gedagten
Hoogleeraar C omme l y n volkomen in A fbeelding
gebragt.en befchteeven.
Zeer zeldzaam bloeit deezé Soort van Hs>
manthus. Zy geeft uit cen'Bolwortel, van meer
dan twee Vuiften groot, die uit veele op elkander
leggende Schubben beftaat, twee dikke
platte Bladen , meer dan een Hand breed en een
Voet lang. Deeze verfchyneo wanneer de
Stengel bloeit, die anderhalven Voet lang is en
tw e e Vingeren dik', platachtig rond, witachtig
of bleek groen , doch met paarfche Vlakken,
byna als de Stengel van ’t Kalfsvoet of Slan-
gekruid , getekend. Op den top heeft dezelve
een Knop, die open gaande een Kelk maakt
van zes of meer Bladen, naar een Tulp gely-
kende, welke wederzyds Bloedrood zyn. Hiér
van heeft de vermaarde Hermannus den
haam ontleend, dien T ournefort ook
gebruikt heeft , door onzen Ridder aangeno-
■ men
fchryf. Columna zegt alleen, dat hy ze aan ’t licht gebragt
heeft of geplaatst onder de Mexikaanfche Planten: Excdl.
Principe C*fic annuente, en verder , dat zy in een Pot gebloeid
had byden gezegden Spaanfchert Heer,
H 4
ü
HB
^ ■ 1
É l