V. tegenwoordig, nu ik die fchryve, ie ’t midden
Ij*ïL' van December des jaars 1779, andermaal bloei-
Hoosd- d e , hadt de Kruidkundige Hortulanus, de Heer
51TUB» S t o r m , de goedheid, van my daar van twxe
Bloemen mede te deel en , die ik om de zeldzaamheid
hier, in Fig. 1, op PL. LXXXV , heb
in ’t koper doen brengen» lk zal derhalve ook
een kort woord zeggen van deeze Plant. .
M a s s o N I AU
De Kenmerken zullen zyn, een Klokvormige:
Bloem;, die in zesfen gedeeld is , met omge-
boogen Slippen en in waards gekromde Meeldraadjes.'
De eeDigfte Soort, misfêhien, daar van tot
j heden bekend ( 1 ) , geeft uit haare Bol ofWor-
Matft*«. £ei twee Bladen , die tegenover elkander vlak
a^eerge op den Grond leggen, zynde van ovaalachtige
si Lxx'xv. figuur en donker §ï0en- Zy gekken veel naar
* Fig. 1. 'de Baden van den Hasmanthus, zo als die
zyn n a ’t vergaap van de Bloem. Hier tus*.
fchen komt een ronde Knop te voorfchyn van
een halvcn Vubt groot, die aan den omtrek
bezet is met Bloemen , welke zig vervolgens,
over de geh,eele rondte uitipreiden. Een dee-
zer Bloemen vertoont zig by c, alwaar men,
de gedaante ziet van bet onderftuk, dat wit-.
acfv
Deels II. STUK. der HedenJaagfib^ V»dcrlandfibe LetUroefmin^
g«*, bla,dz. 23S , X74 & 3*3,«
( 1) Maslpd.** Tuunb,
achtig is en van de omgeflagen Slippen, die V*
groenachtig zyn. De holte van de Bloem ver-
ftrekt voor Honigbakje, als zynde met een hel- Hookd«
der , zoetj. Vogt gevuld: welks rand in ’tron-sxui.
de gekroond is met zes taamelyk dikke Rooze-
kleurige Meeldraadjes , binnenwaards gekromd
en op ’t end langwerpige Meelknopjes hebbende
Op den bodem van het Honigbakje zit een
Byrond Vrugtbeginzel,met een Roozekleurigen
Styl , die zig tot de hoogre der Meeldraadjns
verheft, hebbende een naauwlyks blykbaaren
'Stempel, als in de geopende Bloem by b zeef
duidelyk zig vertoont,
Nu gaa ik over tot den Rang der Driewy-
vigen onder de Zesmannigen , alwaar eerst
voorkomt het Geflagc van
M e l a n t h s u m .
Welks naam weleer op de Nigelle toegepast
geweest, wegens de zwartheid der Zaaden (*),
thans, ik weet niet om welke reden, door den
Ridder gegeven is aan Planten, die een zesbla-
dige Bloem hebben, uit welker verlangde Nagelen
de Meeldraadjes fpruiten. Het bevat de
volgende Soorten , die naar de plaats der afkomst
onderfcheiden zyn,
CO Mezie
II. Deels IX. Stuk , bladz. 176.
i P d 5