IV.
H oofdstuk:.
vit*
Ophrys
Duim en fomtyds tot een Voet hoogte, zo
H a l l e r meldt. Dit Stengetjeis roodachtig
bruin, en heeft aan ’t end een Aairtje van byde
twaalf Bloempjes , wier bovenfte Blaadjes van
elkander gefpreid ;zyn , allen groen zo wel als
>t onderüe, dat de Lip uitmaakt, die in tweeën
gefpleeten i s , als in het gemeene Tweeblad,
maar wederzyds een Tandje heeft. De Bloemen
L ilifo lia.
Leliebte'
dig.
worden vervolgens rood of paarfch eri
fomtyds komt aan het Stengetje, digt onder de
Aair, een derde Blaadje voor. De Wortels zyn
als Touwtjes door den Grond verfpreid, wit
van Kleur, doch worden door ’ tdroogengeel,
bruin of zwartachtig.
B. Met rondbollige Wortels.
(7) Tweeblad met een ronden Bolwortel; een
naakte Steng en Lancetvormige Bladen ;
■ de Lip van ’t Honigbakje onverdeeld; de
Ruggeblaadjes Liniaal.
lö Virginie en Kanada , als ook in de Moeraden
van Sweeden, groeit volgens Linnaeos
dit
(7) Ophrys Bulbo fubrotundo, Scapo nudo, Fol. Lsnceo
latis &c. GORT. Belg. 259. Fl. Snee. II. N. 811. Gron.
Virg. U I. EHRET. Phil. Tranfaïï. 1764- N. 53- p. 81. T.
4. Orchis Lilifolia minor Sabuletonim Zelandiae et Bataviae.
]. B. Ui ft. II. p. 770. Herminium Rad. ovatis tunicatis,
Scapo nudo. H. Cliff. 4*9- /9. Epipaftis Fol. binls ovatis»
Bulbis Pytiformibus. HALL. Aü. IV. p. 12°. Bifoliurn bul»
bofum. Dod. Tempt. 141.
Iftt Tweeblad met Lelie - Bladen. Men vindt V.
hec ook by ons, volgens C o m m e l y n * inA “y KL*
<de Breefaap , een groote Duin-Valey, bezuiden Hoofd*
den Weg van de Beverwyk naar Wykop Zee.*^0^*.
Niettemin wordt het als een gemeen Gewas der
Duinen van Holland en Zeeland; door fómmigen ,
opgegeven. In de Moerasfige Gronden van Engeland
s by Kambridge, is het ook waargenomen.
1 Uit een Schubbige Bolwortel geeft hèt twee
Bladen, van gezegde gedaante, waar tusfchen
een Stengetje van een Handbreed o f half Voet
hoog , dat hoekig is , en boven drie, vier o f
meer, Bloempjes draagt. Deeze beftaan , als
in de anderen, uit zes Blaadjes 4 waar van v y f
een Kapje tuaaken, en het onderfle een Lip*
De Kleur is ten déele groen , ten deele rood.
Hier zal ik by voegen de befchryving van
de Virginifche, welke, volgens L i n n ^e u s ,
zesmaal grooter is dan de Europifche o f Sweed-
fe , door hem waargenomen. Dé kundige Eh-
r e t gaf daarvan, in de Verhandelingen der Ko-
ninglyke Sociëteit van Londen, een zeer fraaije
Afbeelding en merkt aan, dat de Heer Clay-
ton dezelve voorgefteld heeft onder de be*
paaling vaü: „ Tweeblad met eên Stengel uit
,, het midden van twee Bladen , die naakt is
„ en ongebladerd , dun aan ’t begin, naar den
top allengs aaögroeijende en zes o f zeven
„ Doosjes dfaagendè : een Vleezigen, Vezeligen,
groenen Wortel, met Bladen otnwon-
3J den , ter aarde leggende en weinige Ve-
K k »zeis
II, DHL< XII, STtf*.