V. aan ’t end geknopt; de Vrugt Eyrond Kegel«
Äfpeel. vormjg s met hoekige Zaaden. De Bloemen
Hóófd zyn welriekende.
STUK.
vm. _ ( s ) Anthericum met een omgedraaide Bloem•
Antberi- a .1
tum spircm Jtengel.
iedtSd.
86" Aan den voet (Ies Leeuwetibergs, aan de
Kaap der Goede Hope, kwam dit Plantje den
Heer K o e n i g voor, dat federt in de Upfal-
fche Akademie-Tuin is waargenomen, Uit eed
Bo!wortel fehlet het een Stengeltje, dat van
onderen als reet beginzels van Bladen bekleed
is , doch Bladerloos blyft. Dit Stengeltje, een
Handbreed hóóg en Draadachtig dun, is Schroefs-
wyze gedraaid , een weinig klimmende. Het
draagt drie of vier Bloemen , op eigen Steeltjes
, die viermaal zo lang zyn 'I aan den top:
terwyl ieder Bloempje flegts de grootte van
die van ’ t Varkensgras dieeft.
B. Bulbine, met Vleezige Bladen en gebaarde
Meeldraadjes.
ix. (9) Anthericum met Vleezige Spilrondc Bladen
Heefterig!* en eene HeeJlerige Steng, We,
(8) Anthericum Scapo Spirali. Mant. 224.
(9) Anthericum Fol. Carnofis teretibus , Caule Fruticofo.
GouiM Menip. 175. Anthericum Caulescens. WACHBND. Uitr.
3o j. Bulbine Caule-xens. H. Cliff. u t . R. Lugdb. i j . Phal.
Afiic- Fol. Cepaceis , Flor, fpicatis Aureis. BOEBH. Lugdb,
II. p. i3t Thai Capenfe Caulescens, DU.L. Elth, 310. T.
23 j, f, 29$. EVRM. Prodr, 10,. >
Wegens de geftaltö hebben fonimigen dit V.
Kaapfe Heefterige Gewas ook tot de Phalan-^” f eLi
gia t’huis gebragt. De groote B o e r h a a v e Hoofd-
noemde ’t zelve Adfrikaanfch Spinnekruid, ’?Bet3TUK»
Bladen als van Ui jen en geaairde Goudkleurige
Bloemen. De Ridder heeft het , met de volgende
van deeze Afdeeling, onder den naam
van Bulbine , tot eeti byzonder Geflagt betrokken
gehad. Immers dit erkent D i l l e s i u s
het zelfde te zyn, als zyn SteDgmaakend Kaaps
Phalangium , *t Welk hy aldus befchryft.
„ Een regte, Houtige , ronde Steng , van
,, een Duim dik en eefi Voet lang, Takken
„ uitgeevende met Bladen Van dergelyke o f
„ meerder langte, die glad eD groen zyn, van
„ boven plat, van onderen rond en niet hol:
„ zo dat zy niet volkomen met Uijenbladen
„ ftrooken. Z y omvatten Scheedswyze de
„ Takjes aan den voet en ftorcen , gebroken
„ Zynde , een lymerig bitter Sap uit. Naar ’t
,, end der Takken komen uit dé Óxels Stee-
„ len , van één o f twee Voeten langte, die
„ gelyk de Eerenprys geaèird zyn met Bloe-
„ men als van het Spinnekruid, geel van Kleur,
„ hebbende drie breedere, drie fmallere Blaad-
„ jes. Het Vrugtbeginzel, dat een dun Styl-,
„ tje heeft, is met zes Meeldraadjes omringd.
„ Ieder Bloempje duurt flegts éênen Dag, doch
,, wordt dagelyks van anderen vervangen; zo
„ dat de Plant byna den geheslen Zpmer bloeit»’*