V.
'Afdeel.
IV.
H oofdstuk,
VIII.
Orchis
tifolia.
Tweebladig.
fS ) StandelkruidwieJ onverd. Bolw. de Lip van
’t Honigbakje Lancetvormig eflenrandig;
een zeer lange Spoor en uitgebreide Bloemblaadjes
♦
Deeze Soort, op drooge Velden door geheel
Europa hier en daar voorkomende , worde
ook by ons in de Duin - Valeijen agter Hille-
gom, en op Heyvelden in Vriesland gevonden ,
zo de Heer p e G o r t e r aamekent, die ze
insgelyks in Rusland aan de Neva en elders
waargenomen heeft. Wegens de Wortelen
telt menze onder de Vosfe- Kulletjes, hoewel
de Engelfchen haar, veel deftiger, Butterfly-
Satyrion heeten , om dat de Bloem eeniger*'
maace naar een Vlindertje gelyken zou, Lo-
b e l , nogthans , oordeelt, dat dezelven de fi.
guur van eene Mug uitdrukken, en zegt, dat
menze daarom , in ’t Neerduitfch , Muggen
noemt. Zy bloeit laat , zegt H a l l e r , en
geeft
(t) Orchis Bulb, indiv. Neffcarii labio Lanceolate» integer-
tirao 8cc. Mat. Mtd, 41i. Gort. Belg, 15s. A&, Ups.
1740. p. 5. Fl. Suec. 723 , 793. DAUB. Par, *73. Ger.
Ptov. 127. SCOP Corn. 244. KRAM. Auflr. 263. HALL.
Flor. T. 3 j. Orchis alba bifolia minor Calcari oblongo, C,
B. Pin. 83. VAILL. Par. u i . T. 30. f. 7. SEC Vtron. T.
j j . f. 10. Orchis Serapias primus. Pop, Pempt. 237. Test»,
cuius Vulpinus primus. Lob, Ic, 178. Testiculi Sp. quinta.
C am. Epit. 625. P- Orchis trifolia minor. C. B. 83. V-
Orchis bifolia altera & Iatisfima. C. B. Pin. 82 Orchis Radi-
cibus oblongis , Labello Lineari. HALL, Helv. int boat. II.
Mé. Tab. f. 2, Oed. Dm , T. bjj.
geeft tegen den avond , als ook in de vroege V.
morgenflond, en zeer aangenaamen Reuk. Fj y EL’
Ongemeen heeft deeze Kruidkenner in ’t dooFD-,
Geflagt der Standelkruiden uitgeweid en zeer5Tüïi*
fchoone Afbeeldingen van de genen , die in
Switzerland groeijen, gegeven. Daar onder is
ook deeze , die dus ongelyk fraaijcr by hem
voorkomt, dan by C am er ar i o s , L ob e l
en D odonjEds. V a i l l a n t heeft de
Bloem ook zeer naauwkeurig in Plaat gebragt,
die wit is en aan haar fmalle voorwaards afhangende
Lip , niet minder dan aan het lange Staartje
o f Hoorntje (*) van agteren, kenbaar. In
langte echter komt hetzelve by de naastvoorgaande
veel te kort ( f ) . De opmerkzaame
Heer S c o f o l i befchryft dus deeze Bloem,
,, De Lancetvormige Wieken maaken een kruis
,, met het ovaale Schildje en de Lip, die lan-
„ ger is dan het Kapje. Het byna vierhoekige
„ Hoorntje , eenkleurig met de Lip, is eens
„ zo lang als het Vrugtbeginzel. Het groen-
, , achtig Blikje is langer dan hetzelve en kor-
„ ter dan het Hoorntje. Het Huisje der Meel*
,, draad-
(*) In de bepaaling noemt Limraus het een Hoorn: In
Mant is/, alt. zegt hy Calcar Subulatum longisfimum. HALLER
noemt het ook een Spoor.
( t l D' e groeit in de Westindiën , gelyk Ik aangetekend
heb, des men daar agter, in Syft- Fcg, Ed Xüï, zeer
verkeerdelyk, Oeo. Dan. T 23S, geplaatst heeft, ’t welk
deeze is , die ook geen Calcar longisfimum heeft, als in
Mantis/a wordt gezegd.