£2 D -E I t M A N N I O B
v :
Afdeel.
II.
Hoofd»
STUK»
Jetje, met gefpitfte Scheedachtige Omwindzels
bekleed en Kranswyze begroeid met Afzetzels
o f jonge Bolletjes. De Stengel, onder ujt den
Wortel voortkomende a een Voet lang, is regt
rond, glad. in Leedjes verdeeld- Behalve het
gezegde Wortelblad , komen aan de Leden der
Steng geftrekte Scheedehlaadjes, Op ’t end
groeijen gefteelde geelachtige Bloemen , met
donkerer Nagels en met paarfche Stipjes gety-
gerd. Ieder Bloem heeft een tweekleppige
Scheede. Zy bedaat uit drie grootere buiten*
Blaadjes , welke zig rondachtig uitbreiden, en
drie binnen-Blaadjes , van langte als derzelver
Nagels, geüeufd Wigvormig, aan den tip drie-
deelig met de middelde Slip langer en Spiraal
gedraaid. De drie Meeldraadjes maaken een
hollen Cylinder, waar binnen de Styl is befloo.
ten, die drie Stempels heeft, met Bladerach*
tige , in tweeën gedeelde Slippen; waar tus-
fchen zig de lange Meelknopjes inlaaten. Het
Vrugtbeginzel o f Zaadhuisje is langwerpig,
. driekleDDiC.
n C1 ) Vieusfeuxïa met één Wortelblad , dat
vuus/euxia tweemaal zo lang is als de Stengel.
Ariftata.
Gebaarde.
rt.LXXx. D e e ze , aan zyn Ld. door den beroemden
Fig’ U tioogleeraar D. v a n R q y e n medegedeeld,
was
yïtusfeuxïA Folio R-adicali uiiico, CaulQ duplo Lougloxc.
&OCH. DU/, p. 33. BuaM. Prtdr. i.
OP B 6 m I » T ï K. .53
was grootef', naamelyk de Steng by de twee
Voeten hoog hebbende en het Wortelblad, van n.
langte als gemeld i s , Grasachtig, geftreept,Hoo*D-
gekield ; terwyl by ieder Leedje de StengelsttE*
naauw omvattende Scheedebladen heeft , me-
nigvuldiger aan den top, die twee Bloemen uit- y
geeven. Deeze, tweemaal zo groot als in de
voorgaande Soort en zeer w i t , hadden aan *c
begin der Nagelen, die paarfch en met een dikke
Wolligheid gebaard waren , een dubbelen
Kring , van binnen g e e l, van buiten paarfch-
achtig getrippeld. De binnenfte Bloemblaadjes
haddea de middel fte tippen hier niet fpiraal maar
regt. Voorts waren de deelen der Vrugtmaaking
evenéens. . - yyj r
Hét hier nevens , in Fg. i , op PI. L X X X ,
afgebeelde Gewas , behoort zekerlyk tot dit
Gellagt, en wat de Bladen betreft tot deeze
S o o rt; maar de Bloem is niet grooter dan in
myn Exemplaar van de voorgaande; Dezelve
is ten opzigt van haare deelen, met allemoog■
lyke naauwkeurigheid voorgefteld. Aan de Nagels
is zy zekerlyk gebaard en heeft aldaar aan»
merkelyke paarfche Vlakken, naar binnen geel.
Voorts vertoonen zig zeer duidclyk de drie
kortere Bloemblaadjes met cle middelfte punt
langer en regt. In ’t midden zyn de opftaande
Stempels, aan ’t end gegaffeld, waar onder de
Scheede der Meeldraadjes; zittende de Styl verborgen
op het Vrugtbeginzel, dat zig onder
(ie Bloem bevindt.
U. dmï.. xp. stok.