V.
A fDEELi
IV.
H oofd«
«tüx.
en langwerpige Jlompe Bladen; de Lip van
*t Honigbakje Liniaal driedeelig, met dé
middeljle Slip klem
Veel laager vak deeze, die wegens de groene
Bloemen den bynaam beeft , beminnende de
koude Gewesten van Europa. In fommige
deelen van Sweedeh is zy zeer gemeeD, en komt
in Switzerland op hooge en laage Bergvelden ,
als ook in de Valeijen, veel voor. In Siberie
groeit zy van de Öby* Rivier tot de Jaik^
overal, indien de Grond gunflig is, zegt G mk-
h n . De Heer S cwe h c k e heeftze in de
Valeijen op Staalduin, by ’s Graavenhaage, ge*
vónden. Z y heeft twee driedeelig gevingerde
Wortels, we lke, even als in de Teftikeldraa*
gende o f roudbollige Standelkruiden, de eene
frifch, de ander flets zyn en flap. De Stengel
is naauwlyks een Spah hoog, met taamelyk bree*
de Lancetvormige Bladen als die der Hellebo-
rine. Of zy wegens dergelyke figuur der
Bloemen Batrachites genoemd z y , is onzeker.
L o b e l z e g t , dat menze Myoides of Batra-
chites noemt, óm dat de Bloemen groen zyn
als Vorskens, ghelyckende lacckwerpige Vlie-
ghen. Z y hebben een rond groenachtig Helmpje,
van v y f Blaadjes gemaakt, als devoorige*
waar binnen de Meeldraadjes beflooten zyn,
maar
Par. tri . T. 31. f. 4 , 7 , 8 . Serapias Batrachites yelMy»
oidss, LOB. Ie. 193. Ha l l . tletv, N. iz 69. T. * 6.
ttfè'ar de Lip is geel, en in drieën gedeeld * de
Slippen fpits , de middellte zeer klein. Ver-
flenzende worden de Bloemen bruin.
(3) Zakjesbloem met gevingerde Bolwortels en
Liniadle Bladen; de Lip van 't Honig -
bakje opwaards gejlrekt en onverdeeld.
Een Plantje van dergelyke hoogte , als de
voorgaande , maakt deeze ui t , die taamelyk
gemeen is , zo op de Laplandfche als op dë
Switzerfche Gebergten , alwaar zy insgëlykS
in de Valeijen voorkomt. Dé Düitfchers,
(want zy groeit ook op den Schneeberg in
Ooftenrykj), noemenze Brandtlia, de Switzers
*falonjie, de Sweeden Brunkulla, volgens den
Heer L i n n ^ üs. Zeer gemeen is zy op alle
Velden der Swèedfche Provincie jemtenland,
alwaar men de Bloemen gebruikt om een Vio*
lette Kleur te geeven aan de Jenever. Dezel-
ven zyn eigentlyk niet zwart , maar donker
paarfch en hebben een zeer aangenaamen Reuk
als
f 3) Satyriüm Biilbi palm. Fol, Linéaribus , tie&atii Lfr
bio refupinato indivifo. Mant. 4SS. Kram. A*ftr. z6S.
Jacq. Vind. 293. F/ór. Suès. 731 , 805. Sar. Fol. Lineari-
bus. R. Lügdb, 14. Orchis palmata artguftïFolia Alpina ni*
gr» flore C. B. Ptti. Ss. Paltna Christi minor. CAm. Epit.
627. Orchis , Rad. palmatis , Spica denfisfima, Flore re*
ïiipinata, Calcaie bievisfifflo. h a l l , N- 1271, t . 27,
f. 2.
I i
V.‘
AfdeelS
IV.
H oofd«
s tu k «
XII.
Satyriüm
nigrttnt.
Zwart.