Afmei ^ oem * ^1C 111 een naaiUwe Vliezige Scheede
ill. * vervac i* en knikt o f nederhelt. Z y bertaat
Hoofd uit zes Eyrond - Lancetvormige , geftreepte ,
8Tux, Wj(;te Blaadjes , de buiteofte grootst , aan ’t
end dikker en geelachtig groen* Z y maaken
niet elkander een Klokje, zittende op het Ey-
ronde Vrugtbeginzel, dat een Peerachtige Vrugt
wordt, met drie holligheden, verfcheide ronde
Zaaden bevattende*
l n‘- m ^ ^ y deJoos met éene veelbloemige Scheede
tjïhïam™ en een geknodjten Styl.
-Zo inerte.
Een naar ’t end verdikten Styl heeft deeze zo
wel als de voorgaande, doch onderfchéidt zig
door de veelbloemigheid. Men zou dit, echter,
als een Verfcheidenheid kunnen aanmerken :
terwyl de tyd der bloeijing zo verfchiliende is,
dat eenigen het Vroege , anderen laate Tyloo-
zen noemen. L ob e l z e g t , dat deeze, met
zes o f zeven Bloemen op een Stengeltje, veel
in Languedok, aan de Rivieren , op vogtige
plaatfen voorkomen. De Heer G o u a n maakt
'er gewag van, doch vermengtze met de volgende
en zegt niettemin, dat zy in ’t vroege
Voor-
Leucojum Spathl tnultiflorl, $ty!o clavato- Leucoïum
Bulbofum ma jus f. nmhiflomtn. C. B. Pin. ss. Leucoioi*
Bulbofum polyanthemum. Dod. Pempt, 230. Leuco-Narcis-
fr> - l.irion Ptatenfe vernntn. Lob. Ie. 122, Leucojum Bulb*
ferotinum majus. Clus. {lUfl. 1, p, 179. folysnthemam,
KEN. Spie. 99, T, 100.
O F o l p l a n t e N* 127
Voorjaar bloeit , wordende deswegen ^rce-
Neige genoemd van de Ingezetenen (*). m .
Hooed-
(3) Tydeloos met eene veelbloemige Scheede Tujc.
en een Draadachtigen Styl. jJÜl'jum]
, antumnale.
In Portugal, zo de Ridder aantekent, vonatHeifstfe.
L oefl ing deeze, die door C lus ius by
Badajoz in Spanje , aan de Grenzen van dat
Ryk, waargenomen was. Deez’ ze gt, dat het
de Bloem heeft als een Schelletje gefaifoeneerd;
maar volgens L o e f l in g is dezelve Pypach-
tig , niet Klokvormig. De Bladen hadt hy niet
gezien. Volgens C l os i os zyn dezelven
Haairachtig dun en groen, komende eerst na
’t opengaan der Bloemen uit dén Grond. Twee
of drie Bloempjes draagt dit Kruid op ’t hoog-
fte, die ook neerhangen en Melkwit zyn van
Kleur.
T o L B A G l 1.
Dit Geflagt is door L in n ^ os benoemd ,
naar wylen den Wel Edelen Heer T ülbag,
ge*
{*) Hy gebriïikt de bepaaling van de volgende Soort, en
haalt niettemin Touknefort aan, die deeze bedoelt. Zie
Gouan Mornp.
( j) Leucojum Spathä raultißorä , Stylo Filifbrmi. Loefl.
Itin. 13®. Leucoium Bulbofum Autumnale. C. B. Pin. 5®.
L" Bulb. Aut, tenuifolium. Clus. Hiß. I. p. 170, - -***- minimum.
Dod. Pempt. 230» LOS. lc. I24’ Tiicophyllutn»
Ken. Sp. 101. T. 100.
SiMII Iwfy..' I
9
•Tl
\ m \
i s
y . ps&l" ZU, Stu«,
'MSW: