V. Afdeel.
t III.
Hoofdstuk.
Hierom is \ ze e r zonderling , dat L j n n ^ üs
deeze, zo wel als de volgende, kon zeggen
haare natuurlyke Groeiplaats te hebben in L ima,
de Hoofdftad van Peru (*).
Gemeenlyk werdt dezelve Ligtu geheten ,
zegt F e o i l Léfi. De Wortel boort fchuins
in den Grond, zyfide rond, een vierde DuiraS
dik, als in Leedjes verdeeld, met eenigeHaair»
vezeltjes aan ieder Lid. De Steng verheft zig,
in de zelfde ftreek, tot een Voet hoogte, zyn*
de rond, bruinachtig rood, bezet met Lancet-
Vormige Blaadjes en met zes of zeven aan ’t
end gekroond. Hier tesfehen fchieten even zo
veele Bloemtakjes uit, ieder verfcheide Bloem-
fteeïtjes draagende; *t welk een fterlyk Kroontje
maakt. Zy zyn getopt met een langwerpig
Vrugtbeginzel, dat geribd is en een fchoon roo-
de Lelieachdge Bloem draagt,'in zes Blaadjes
verdeeld , gelyk de voorgaande. Twee
derzclven, die fmaller en puntiger zyn dan de
anderen, hebben witte Streepen. De langte der
Bloem was omtrent anderhalf Duim. Hy hadt
’er geen ryp Zaadhuisje van gezien.
(3) Ah
(*) Van de voorige had ik nog kunnen goedtnaaken, dat
zyn Ed. zegt t habitat in Peru et Limas doch vsn deeze
twee te zeggen, habitat in Lima, komt my geheel onge*
iymd voor. Had zyn Ed. gezegd habitat in Peru; dan zou
ik denken, dat hy *t Ryk van Chili voor een gedeelte van
Few tnogt houden; maar nu vind ik voor zyn zeggen ge®n
verfchooning.
(3) Alftroemeria met een mndende Steng. v.
A fDEELs
In de fchuinte van éen Gebergte, in *t Rykj^oo^.
van Chili, vondt gezegde Pater ook deeze, stuk.
aldaar Sallilla genoemd, als welker Wortel
, , _ - r , Alftroetm* gelyk die der Sallapanlla en tot de zelfde ruuifdia.
Kwaaien, door de Ingezetenen des Lands ge-d^limmeni!
bruikt wordt. Dezelve i s , zegt h y , meteen
donkeren Bast bekleed , van binnen wit, Houtig
en dtingt zeer fchuins in den Grond* Z y
heeft een dunne Steng , welke zig op de ge*
woone manier der klimmende Planten , dat is
van de flinker naar de regter Hand , óm dé
Stammen of Takken van *t Geboomte windt (*).
In zyne Afbeelding was hét, door de omkee-
ring van den Plaatfnyder , dat veel gebeurt ,
Verkeerd vertoond. De Bladen, overhoeks aan
de Steng groeijende, waren zeer fpitS Eyrond-
achtig, drie Duimen lang en omtrent een halt
Duim breed , met een kort Steeltje, glad en
fchoon groen. Aan ’t end kwam ook een Kroontje
, van roode Bloemen, in zesfen zeer on*
gelyk verdeeld ( f ) . „ Be-
(3) Aljlrtemeria Cauie volubili. Hemerocallis fcandené
Floribus purputeis. FEUILL Peruv. tl. p. 713- T.fi.
(*) Dat is met de Zon om, gelyk men gemeenlyk zegt.
Hy hadt het tegendre! maar in ééne Peuldiaagende Plani
gezien: maat ‘t is zeker, dat men in de Klokjes - Winde
{Convolvulus) zo wel als in de Turkte Betonen {Phafeolut)
cn verfcheide anderen, eene winding tegen de Zon op waarneemt.
Vid. Phil. Botan p. 39.
<D ’ t ls zonderling , dat hy de Bloemen ran alle deézé
D d z *1«