V. Styl niet zo Vliezig zyö ; hier zo wel als de
A fdeel. M eeijjn0pjes en de binnen holte der Bloem 3
Hoofd' met geelachtig Stuifmeel beftrooid.
STUK«
xix. O p ) Ix ’a met een gegaffelde, tweefnydige, gs-
d*** . tande Stengel. rabricn• w
\ ^
rabricms, Naar denKruidminnendenFa b r i c i ü s , van
wien hy deeze ontvangen hadt, heeft gedagte
Heer dezelve getyteld. De Stengel verdeelt
zig by den Wortel reeds, en heeft Scheedachtige
Bladen , die Liniaal - Lancetvormig zyn.
De Bloemen, Aairswys’ groeiende, Violetachtig
van Kleur , doch ook wit o f geel, komen
geaaird aan ’t end der Takken voort. HetPypje
is viermaal zo lang als de Bloem en dun ; het
Scheedje tweekleppig en op de rug met een
breeden getanden zoom voorzien: de Stempel
driedeelig met omgekrulde Slippen.
xx. 0 °) Ixia die de Stengel korter dan de Bladen
£*ihcodio - en gs Takken eenbloemig heeft.
Scitubbige.
Het Bolletje van deeze is met eenige Klok-
achtige Schubben, op eene zonderlinge manier,
bekleed, die van onderen als gehaaird zyn: de
Stengel drie o f vier Duimen lang, een Tak
uitgeevende, met eenige Liniaale Wortelbladen
(19) Ixia Caule dichotomo ancipiti dentato. Roch. Dis/.
l 5m QUEM. Proir. I.
(io ) Ixia Caule Foliis bteviore, Ramis unifions. Rock»
Sis/, is . Builm. Prtdr. 1.
O F B o L P L A N t fe N. $5
den en aan % end gfoote geele Bloenieö. Èen
1
■ 1
ft I
)
V.
’
V
Afdeel* 1'
i l
STUK.
xxr,
Ixia
kleppigj enz.
(21) Ixia die de Steng eenbloemig heeft en lan
ger dan de Lancetvormig Liniaale Bladen, monantks:
Eenzaams*
Deeze , die de Stengel een Span lang, met
een enkele geele Bloem , de Blaadjes in ’t
midden zwart gevlakt heeft» zal waarfchynlyk
tot onze Derde Soort, de Eenbloemige naa»
melyk, behooren.
(22) Ixia met een opgeregtè geheel enkele Stengel
en Degenvormige Bladen.
De Stengel is een Voet en daar boven lang*
'eenigermaate plat , met Scheedachtige Bladen
byna geheel bekleed en heeft geaairde blaauw-
achtig paarfche Bloemen aan den top.,
f25) ixia met de Meeldraadjes famengegroeid,
vormig.
w \
. fxxrn
Lati/oRàs,
Breedbla*
dige.
!
e s m
É t
p
p p
| H |
, XXIIti
Moaadei-
phia.
1 Enkelb.
roed(ÿi£®6 Een
(21) Ixia Caule unifloro , Fol. Lanceolato-Linearibus
longiore. Rogh. Dis/. z\. Bubm. Proär, 1.
(zz) Ixia Caule ere&o fimplicislirao , Foliis Enfiforrai“
bus. Roch. Dis/, zz. burm. Prodi-, i.
( 2J) Ixia FiUmentis Staminmn coalitis, Caule Ramor®,
Foliis Enfiformibus. Roch. Dis/. 22, bobm, Predr. 1,
C 2
M. Diel, XII. Stus»