V. Zou het ook die kunnen zyn, welke C l a f *
'Afdeel» to n noemt, Lelie met een Saffraankleurige
HqoÏ d - Bloem, die met bruine Vlakken van binnen is
stuk. getekend ; de Bloemblaadjes by den oirfprong
* fmal; de Bladen langwerpig Lancetvormig ,
vier o f v y f aan de Knietjes Kranswyze ge*
plaatst? Deeze bloeide in de Westelyke Bos*
fehen en Valei jen nevens dé Gebergten , in
Karolina (*). Ik vind die thans t’huis gebragt
tot de volgende Soort.-
ym. „(8) Lelie metgekranjle Bladen en oyerendjlaan-
’ T b S u n - ■ de Bloemen, dieKlokvormig zyn; de Bloem*
?WChUadel. : oc blaadjes genageld.
F * Deeze is afgebeeld door den fchranderenMiL*
l e r u s , wien de Bollen gezonden waren door
den Heer B a r t r a M , van Philadelphia in
Penfylvanie , die ze aldaar groeijende hadt gevonden.
Grobtelyks onderfcheidt zy zig door
de lang en fmal genagelde Bloemblaadjes , welke
wel breed zyn, doch fpits uitloopen , maaken-
de een Bloem gelyk der gewoone Leliën. De
g f Kleur
(*) LilititH Fel. Lanceolato oblongis, fuperioribus verti*
cjilatis, infeaoripus fp a i l ï s CoroilS Campanulataj Fetalis
punólatis. GrÖN. F'rrg. Ji- Lil. Carolinianum , Floie
Croceo pun&ato, Fetalis longiotibus et anguftioribus, CA-
TESB. Carol. II. T. 5$.
(8) Liliurn Fol. vertïcillatis , Floribus . ercdis , CorollS
Campanulati Sec. Lil-, Fol. vertïcillatis brevibus &c. MilX.
j};3. T. 165. f» i. CATESB. Car. II. p. }*. T. 58*
Kleur is hoog paarfch, zegt h y , met donkere
Vlakken naar ’t midden. Hyhadt de Stengel 1IL
één en een vierde Voet hoog gezien met twee Hoofd*
m «tu k . Bloemen.
(9) Lelie met • gekranste Bladen en over end L]*um
Baande Bloemen , die Klokvormig zyn; de c&mfihM.
J . 7 j ttnfe. Bloemblaadjes ongenageld» Kamichat-1
kaafe.
De gezegde byzonderheid onderfcheidt voor,-
naamelyk deeze, die tot de Planten van Kam-
fchatka , op den Noordoosthoek van Siberie,
behoort, doch ook in Kanada fchynt gevonden
te zyn. Het Loof komt veel met de gemee*
ne Krul - Leliën overeen : want de Stengel is bezet
met Kransjes van Lancetvormige Blaadjes ,
gelyk in de voorgaande, maar deeze heeft de
Bloembladen Eyrond en ftomp, anderszins ook
paarfchachtig van Kleur.
De Heer T h ü n b e r g hadt in Japan eene x.
Lelie verzameld en overgezonden met d e n ^ ”^ ”
bynaam van Japanfche, Dezelve heeft de
den niet Kranswyze , noch verfpreid , maar Fig. a.
overhoeks geplaatst aan een ronde Steng, welke
boven lang ongebladerd fchynt uit te loo*
pen in ééne Bloem , die de figuur heeft der
gewoone witte Leliën. De Vrugtmaakende
deden verfchillen ook weinig daar van. In
de
Liliurn Fol. verticitl. Flor. ere&is', Cotoll, CampanE-
lati , Fetalis fesfilibus. Ar». Aead. II. p, 348.
Q 3