grt Z t s i m i H i c i U u * 1
V. D e aangehaalde, op deeze Soort, uit het
AfdeelJ W erk van M i l l e r , heeft groote Schubbige
Hoofd- Bol wortels , en eene Steng van drie Voeten
wa s. hoogte, zynde thans, zo deez’ aanmerkt, inde:
Engelfche Tuinen vry gemeen en bloeijende
een groot gedeelte van den Zomer., t Blykt
klaar, dat dezelve, fchoon in fynheid der Bladen
overeenkomftig, van de gedagte van Gme-
lin verfchillende zy , en ’t Is zonderling, dat
M i l l e b . ze verwarre met de volgende«.
iv. (4^ Lelie met verspreide Lancetvormige Bla1-
LiUum j„n ompe])oozen Bloemen, en ongekrulde
Chaletdo- . * , , b Ktcum» j$l06fliblClUdj8S*
Rcode
^(tü*Lelie. ^ p erfie z0U d e e ze , die van overlang in
de Bloemtuinen reeds gemeen is , afkomftig
zyn , o f van Konftantinopolen. Elders ftelc
L iN N iE ü s de Groeiplaats in Afie en op de
Pyreneen. Nu juist twee Eeuwen geleeden,
kreeg de wydberoemde C lu s iu s het Zaad
o p , dat hy van Konftantinopolen hadt ontvangen
* veel naar dat der Wilde Leliën ge yken-
ö de.
(4) Lilium Fot. fpatfis Lanceolatis, Floribus reflexis Src.,
H. Cliff. iao. Ups. 81. R. Lugib. j i . Lilium Byzantinura,
Mimatum, C. B. Pin. 78. Clus. Rift. l. p. m ; Hemero-
callis Chakedpnica. Lob. -Tc. i 69. Liliutn lylv. alterutn.
Don. Pem.pt. 202. 0, Lilium Byzantinum miniatum polyan-
thos. y . Lil. purp. Vang. Flore reflexo. Hememcallis By-
zantina. Lo*. lc. 169. Lilium iubrum Zufiniare. Clus,
Pmn. p. 133, 134.
V;
de. Omtrent dieïi tyd waren de Bollen van afdee
K onftantinopolen te Weenen eerst gebragt en HL
ftrekten, door haare fraaije Bloemen , tot vet*-
ïnaak der Dames, In Kamiolie, anders dé Kraiü
genaamd, by den Golf van Venetie, en om*
ftreeks Idria, groeijen zy natuurlyk op veele
Bergen, ft zy bloot o f in Bosfchen, zo Doktor
S c o p o l i verhaalt, die ze aldus befchryft^*^.
„ De Bol is wit; de Stengel een Elle hoog,
„ glad , rond. De Bladen * zyn verfpreid , ZO
,, lang als de middel - Vinger, Lancetvormig *
„ van boven glad , van onderen aan de even-
„ wydige Ribben ruig , famengehoópt. Tot
9i drie Bloemfteelen geeft zy uit, langer dan
„ de Bladen , naakt. De Bloem is Menie.
kleur, grooter dan de Martagon , met de
iv Blaadjes, beneden ’t midden, door een zwar-
„ te rauwheid Schurftig, de Tippen W o llig ,
„ omgellagen, van langte als het onderftaande
„ Blad, van agterenen beurtlings nederwaards
,, bultig en aan den voet getand. De Meel-
3> draadjes geelachtig groen: de Knopjes gevuld
3, met een Meniekleurig Stuifmeel.”
Dus verre de geleerde Heer S c o p o l i ;
wiens byzonderbeden ik twyfel o f men allen
zal kunnen nagaan in deeze fierlyke Krul - Ltf-
tien; waar van C l u s iu s in ’t gezegde jaar
J 579» in ’t eerfte maar één, vervolgens vier en ein-
(*) Flor« Carniol. p. »3,*
lil 211« SïUiS»