'i*8 Z E s M A N » ï ö E L E t I a*
V. liferland en der Graauwbuüderen. „ De Bla*
'Afdeel, den , zegt hy , zyn teder , en onder ieder
Hoofd* »» filad komt een enkeld Bleemfteeltje voort,
svVKe „ met ééne Bloem , dat in de winkelhaak als
3j gebroken is o f geknakt, De Bloem , die
„ neerhangt, is Klokvormig, famenluikende,
„ met witte Blaadjes, ouder wordende aan de
, , tippen omgeboogen, de buitenften aan den
voet bultig en rood; de binnenften fmaller ,
byna Elsvormig (*J. De tusfchen wydte der
j} Meelknopjes loopt ineen Baardje uit ( f ) .D e
, Vrugt wordt een roode Befie , die uit den
Eyronden driekantig is en driehokkig. De
„ Styl verbreedt zig , met een dik famenge-
„ drukt end. De geheele Plant is aangenaam
j , van Reuk.’r
tü (a) Lelkruid met doorboorde Bladen.
UvutariA
rvooib\z- In Virginie en andere deelen van Noord*
Amerika is de Groeiplaats van deeze , die een
Stengel heeft, welke z ig , kort boven den Grond,
- ver-
(*) CorolU MedeoU Asparagoidis .* zegt LlNN^us.
(.■ j") Andicrsniux intcivslium in Aiittam tenninatur. Hall*
lld v . ïnchcat, II» Il6» |
(2) Uvuloria 1. psifoliatis. Am. Acai. II» p- J37«Gkon.
Virg. 37. Ütfuïatia Folio integerritno. R. Lugdb. 29. Uvu-
laria.' Hort. CUf. i* i- Poly^onum Ramofuin Fl. lutéo ma-
" jus. 'COKN. Canad. 38. MÓR. Hift. lil- p» Si*» S» 13- ||f
4. f. ia. Polygonatum latifolinm petfoliaturn Brafiiianiitn. C,
B. Pin. 30ï* P r°dr. 13Ö.
o F B o % P ï. A N T E N. 25$
verdeelt en voorts Takkig zo v£r uitfpteidt, Afdeel;!
dat de Plant dikwils een Elle en meer hoogte m,
bereikt. De Bladen zyn bleekgroen en breed, Hoofb^
aan ’ t end ftomp , de Stengel en Takken zoda- *
;nig omvattende , dat zy doorboord fchynen eu
weezentlyk 'zyn. Uit derzelver Oxelen-komt
«een Steeltje, met een neerhangende , vrygroo*
te, geele Bloem, waarbinnen het Vragtbegin*
z e i, dat vervolgens met het Steeltje opryst,
<en het Zaadhuisje wordt, *t welke byna als
dat der Kroon - Imperiaalen gevleugeld is. De
Wortel is wit en Vleezig zegt C l a y t o n »
L i n n jÉu s merkt aan,, dat de Planten, welken
door een Apteeker git Brafil medegebragc
waren, en G a s a r B a o h i rtos door B ü r -
sERtis medegedeeld, hem fchynen uit Kanada
afkomftig te zyn geweest: zo dat het den naam
van Brafiliaanfch niet zou mogen voeren , dien
*er B a u h i nü s aan gegeven hadt.
(3) Lelkruid met ongeftedde Bladen. m
Uvulari»
ïn Kanada komt , volgens K a l m , d e e z e ^ ^ '* '
Soort voor, die Lancetvormig Eyronde Bladen fteeide.
overhoeks heeft; doch, daar de Bloem uit den
anderen Tak uitgaat, zyn twee Bladen en de
Bloem (teel is naakt»
G lo-
(?) iJvuUria Fol. fesfilibus. Uvul' Pol. fesfilibus , Flore
«nico. Colq. Noveb. 73,
R 2 11 deel, Xli* Stuk*