Jn l e i - fte End dunner , en aldaar met een Roosje ge-
d in g . ^ o on d ; aan ’t onder-End Blaasagtig uitgezet»
en aldaar omringd met v y f Hoorntjes. Deeze zyn
de Honigbakjes van die zonderlinge Bloem (*).
De Honig. Zö weinig als de . dienst van het V o g t , dat
in deeze Honigbakjes vergaard wordt, ten op-
zigt van de Bloem bekend is , zo Wereldkundig
is ’t gebruik van. dit Vogt in de Samenlee-
ving. Het flrekt', in de eerfle plaats, tot
Voedzel voor oneindige Soorten van Infekten.
D e geheele Bende der Kapellen heeft naauw-
lyks iets anders to t. Levens;- onderhoud. Vee-
lerley Vliegen, en andere tweevleugelige Diertjes
, aazen op deeze Sappen. Maar het aller-
voornaamfle gebruik is , dat ’er de Wespen en
Byën van maaken , ’t welk wederom tot gróote
nuttigheid flrekt van den Menfeh en van andere
Dieren. Deeze Diertjes zamelen dien dier-
baaren Honig in , welke oudtyds voor een der
Rykdommen van een Land gehouden' werdt.
Men gebruikte denzelven, voor de ontdekking
van het Suike r-Rie t, tot alles, daar wy nu de
Suiker toe gebruiken. D e Honig was een voor-
naame Toefpyze in de Oosterfche Landen; ge-
lyk nog heden onder de Arabieren en onder de
Amerikaanfche Wilden;. Deeze gebruiken meest •
al Honig, door, Wilde Byën vergaderd: terWyl
onze Europeaanen geheele Kweekeryën hebben
van
•(*) Zie het , Vertoog gatyteld Pelori* } Acad.
VOL. I. p. ss , ea de Afbeelding daar bygevoegdt Tabs.
ÏN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD. IJ.I
van Byën , die zy in Korven doen neftelen , I n l e i -
en die hunnen Eigenaar geen gering voordeel 0 IN<5,
aanbrengen.
De Plantgewasfen verfchillen, zo ’t fch ynt,
in de hoedanigheid van deezen Neëtar minder ,
dan in andere opzigten. De Bloemen van Boekw
e it, Koolzaad , Boonen , H e id e , (hoe ver-
fchillende Planten!) leveren den tammen Honig
overvloedig u it : die echter geuriger is , wanneer
hy op de Thym en andere welriekende Kruiden
wordt ingezameld. Hier uit kan het ook voortkomen
, dat de Honig van fommige Planten de
Menfchen bedwelmd , Slaaperig o f dronken
maakt. Die van de Palmboomen in Pontus benevelde
zelfs het Verftand, z e g t, P l i n i u s ,
welke Autheuf ook van een Vergiftige Honig,
in fommige Saizoenen aldaar vallende, fpreekt.
Natte Voorjaars waren daar van de oirzaak ,
wordende die Honig van de Byën ingezameld
op een. Kruid , dat voor de Beeften, inzonderheid
voor de Geiten, fchadelyk was (*).
Men kan wel zeggen dat de Honig den Geur Het vogc
o f Reuk, maar niet dat dezelve den Smaak der bakjes“ '*
Planten altoos hee ft, van welken hy komt. De HomS*
Aloë immers, die bloeijende een overvloed van
zoeten Honig uit haare Bloemen druipen laa t,
wederlegt zulks. Zo min is de Honig bitter ,
dien de Byën op de Alfem vergaderen. ■ Sommigen
wilden, dgt het zoete Sap der Bloemen,
om
V
(*} Pust. Hist. Nat, Libr, XXT. Cap. 13« pag m, 457.
K 4
ik Dm.. i .Svuk.