Inle I'
DING.
■ ,, peltjes en de Bladen, welken ’er op ’t meelle
„ niet van verfchillen , dan doordien zy wat
, , ronder zyn. Als deeze Deden jong z yn , dan
„ is het niet zeldzaam de Klieren beladen te
vinden met een Druppeltje helder V o g t , dat
„ geene bepaalde Kleur heeft. D it neemt men
3, in alle Appel- en Peereboomen, in ’t alge-
„ meen, waar , zonder eenig, aanmerkelyk ver-
33 fch il, dan in de meer o f minder grootte,
, , talrykheid en dat de plaatzing op het Steeltje
, , eenige verandering onderhevig is. Deeze
„ Boomen kómen zo wel in dit opzigt met el-
,, kander overeen, als door de Linsagiige Klie-
,, ren en Draadjes, welke nogthans een weinig
, , zagter zyn en gemeener in de Appel- dan in
, , de Peereboomen, alwaar zy regter zyn en zig
, , niet omdraai jen , gelyk die der Appelboomen.
,3 D e Linswyze Klieren vindt men wel in bei-
3, den op de jonge Scheuten , maar de Peeren
, , zyn gefpikkeld met een groot getal van deeze
„ Klieren ; fomtyds dermaate, dat de Heer
„ T o u r n e f o r t deeze eigenfehap in de be-
,, naamingen van veele Peeren heeft laaten in-
„ vloeijen. Sommige Appelen , nogthans,
, , hebben dit ook , volgens dien zelfden Au-
, , theur. D e Amandelboomen hebben de Naps-
„ wyze Klieren byzonder menigvuldige aan den
,, Hiel der Bladen, o f by de famenvoeging van
het Steeltje met de Bladen , geplaatst. Z y
, , zyn plat, breed en groenagtig van Kleur, ge-
3, lyk de Tandjes der Bladen, alwaar z y langwej>
werpige Tepels^ maaken. Ik heb ’er geen Inlei-
Vogt uit zien voortkomen (* ) ”. ding.
” £)e Draadjes o f Haairtjes, die men aan de ^ ^ je s
Bladen en Steden van veele Gewasfen waar- (Jes,
neemt, veelal de uitwerpende Buisjes zynde van
deeze Klieren , hebben aanmerkelyke verfchil-
lendheden. Z y zyn Cylindrifch o f Kegelvormig;
fommigen enkeld , zonder Korreltjes o f
Geledingen , anderen van dezelven voorzien.
De Leedjes van fommigen zyn getakt, o f gee-
ven Baardjes ui t , gelykerwys het Lighaam van
de Vogelvederen. Hier uit is de volgende ver-
deeling opgemaakt: i , in Draadjes met een
Klootrond Tepeltje : 2. in Rolronde Draadjes :
3. in Kegelvormige: 4. Ponfoenagtige: 5. Knods-
agtige: 6. Draadjes met een Napje: 7. als een
krompuntige Naald: 8. als een K o lf : 9. als een
Dreg: 10. met Haakjes: 1 1 . als- een Griekfche
y : 12. als een Weevers - Spoel: 13. Elsvormig
e : 14. Gewrichte Draadjes: 15. met Klepjes,
16. Gekorrelde : 17. met Knöopen: 18. Kwis-
pelagtige: 19. Gepluimde: 20 Gekuifde Draadjes.
Volgens deeze Verdeelingen Helt de Heer
G u e t t a r d de opregting van nieuwe Geflag-
ten voor, en zoude dus een geheele verbetering
t- willen maaken in het Samenftel der Kruidkunde.
Uit zyne Waarneemingen blykt ten minfte, dat
de
(*) Mem. de l'Aeai. Roiale des Sciences de Par*st de 1756*
pag, 3i s -312.