Inlei- de kleinfle deelen der Schepzelen haare opmen*
ding. icing waardig zyn. W ie immers zou bevoorens
gedagt hebben , Üat die Haairigheid , welke de
Steelen, Bladen en Vrugten van zo veele Planten
bekleedt , zo fraay gewerktuigd, zo ver-
fchillende en van zo voomaame gebruiken was?
Devrugt- Niet minder is de oplettendheid der Kruid-
nrnking J a r ig e n , federt eenige Jaaren, gefcherpt, door
Planten, het waameemen 'van de V r d g t m a a k i n g ,
tot welke wy thans overgaan. Het Stuifmeel,
nog in ’t voorfie deezer Eeuw voor een Uit-
werpzel der Planten gehouden , komt thans iri
aanmerking als het edelite van derzelver deelen.
Men heeft ontdekt en is 'in ’t algemeen
verzekerd , dat hetzelve het Mannelyke
Zaad der Planten uitmaakt, welks tegenwoordigheid
volftrekt tot de Vrugtbaarheid wordt
vereifcht. Derhalve dienen thans ook de Meeldraadjes,
wier Helmpjes hetzelve draagen, met
veel regt tot den grondfiag van de Verdeeling
in Klasfen : daar men te vooren op dezelven
naauwlyks agt gegëven hadt, veel min gedroomd,
dat derzelver getal beftendig éven groot ware in
de Bloemen van eene zelfde Plant.
De Plantgewasfen , naamelyk , z y n , zo wel
als de Dieren , tot de Voortteeling gefchapen.
„ God zeide by de Schepping , dat de Aarde
„ Graffcheutkens moest uitfchieten en zaadzaai-
„ jend Kruid, benevens vrugtbaar Geboomte ,
draagende Vrugt naar zynen aart, welks Zaad
33 daar
33
daar in ware ( * ) : ” dat i s , door welk Zaad I nlei-
de Natmrlyke gejialte deezer Schepzelen be-miiG’
waard en voortgeplant moest worden op der Aarde
( f ) . Zeer fraay vindt men dus de Voortteeling
der Gewasfen afgefchetst, en de Kruiden
van de Boomen onderfcheiden. In beiden moest de
Voortplanting gefchieden door het Zaad, welks
voortbrenging men in ’t algemeen begrypt onder
den naam van Vrugtmaaking. E ven a ls , naa-
melyk, in de Dieren het jonge Schepzel de Vrugt
genoemd wordt, zo geeft men aan het Begin-
zel der Voortteeling in de Plantgewasfen ook
wel den naam van Vrugt. D e meeften hebben
Zaadhuisjes , welken men in ’t algemeen kan
aanmerken als de V rug t, en derzelver voortbrenging
, noodig tot die van het Zaad , heet de
Vrugtmaaking der Planten.
Dat ’er tot de .Vrugtmaaking o f Voortbren- ne Beging
van vrugtbaar, Zaad in de Planten, zo wel wofd^daar
als in de Dieren, eene Bevrugting wordt ver-^f Aet'
e ifch t, is thans een uitgemaakte zaak. Men
heeft van ouds geweten , dat de Dadelboomen
geen goede Vrugten draagen, indien de Bloem-
ftengen van zodanige Boomen, die men,om dat
zy Bloemen en geen Vrugten hebben, Mannetjes
noemt, niet overgebragt worden op de Wyfjes
(*) Gen. I. Vers. ir,
(■ f) ld est, quo Semine produfto Naturalis harum forma-
rutn fpecies confervetur propageturque in Terra». ad BUI,
'J'rente llii & Hetdu Junii,
H, DEEE, I. STUK,