Ïnle i- Mes, aan de ééne zyde fcherp; anderen Twee*
DING* fnydende; fommigen Driekantig als een Pook;
* Con-
presfa
in eenigen gaat de dikte van het Blad de breed*
te te boven, en deèze noemt men Gekneepen *
Bladen: anderen zyn Bylvormig, gelykendé naar
’t Yzer van een B y l ; anderen Tongagtig: eeni-
T Terttia gen Rolrond, o f Spilrond f , als naar ’t end verdunnende
: eenigen gelyken naar een P yp , en
worden genoemd Pypagtige; anderen naar een
Geut en heeten Geutagtige Bladen. Van alle
deeze vindt men onder de Aloë - Planten ,
Toorts - Planten en anderen, genoegzaame voorbeelden.
ê aan tot de Samenge-
dén. ' Jlelde Bladen over. Zodanig noemt men die
genen , welke beftaan uit eene lamenvoeging
van verfeheide Bladen, die maar ééne aanhechting
hebben aan den Steel. Dus worden daar
toe betrokken de Gewrichte Bladen, die als met'
Leedjes aan elkander gevoegd'zyn, gelyk in de
Indiaanfche Vygplant: de Gevingerde,daarver-
fcheidene by elkander , Straalswyze , op het
end van een zelfden Steel zitten , als in het
Zwarte Nieskruid en de Lupinen. Men vindt
'er dus van tw e e , drie, v y f en meer Bladen
Gevinde.famengefteld. Gevinde Bladeren , zyn de zoda-
Pinnata. nigen, welke uit veeïe Blaadjes , ter wederzy-
de van een Rib geplaatst, als Vinnen, beft aan.
Onder deeze heeft een groote verfcheidenheid
plaats. De Blaadjes ftaan in de meeften tegen
glkander over aan de R i b , doch in fommigen
over->
overhoeks ; in eenigen is op 't end een oneven I nlei-
Blaadje, in anderen niet, die men als afgebroken01®0•
gevind aanmerkt. Somtyds loopt de Rib in een
Klaauwier o f Krulletje ui t , gelyk in de W ik ken
: fomtyds ftaan 'er kleine Blaadjes tusfchen de
groo’te en dan kan men het Blad ongelyk gevind
heeten. Ook zyn ’er als met Lapjes tusfchen
de Blaadjes , die men Lapvinnig , en van en-
kelde Paaren, welke men Paarvinnig noemen
kan ; gelyk dit plaats heeft in fommige Lathy-
risfen , die ook aan ’t end van de Rib een
Klaauwier hebben.
Wanneer de gemeene Steel van een Blad zigverdubbei-
verdeelt, en dan aan zyne verdeelingen m
Blaadjes be^etis, zo noemt men het Verdubbelde™*
•Bladen. Somtyds zyn ’er aan ieder Verdeeling
twee, fomtyds drie Blaadjes en fomtyds zyn
de Blaadjes aan ieder Verdeeling van het
Steeltje op nieuws als Vinnen geplaatst, gelyk
in verfeheide Soorten van Engelwortel en andere
Kroontjes - Kruiden , die dan dubbeld Gevinde
Bladen hebben. Als het Steeltje der
Bladen verfeheide Verdeelingen h e e ft, dan
noemt men het Blad meervoudig verdubbeld * ; .* s«pra*
waar van men onder de Wilde Kervel, Kamil-««™^
len , Venckel, voorbeelden vindt. Ook komen
’er dubbeld drievoudig Gevinde en meer verfchei-
denheden van dergelyke Bladen voor.
De plaatzing der Bladen maakt ook een aan- verfchii
merkelyke onderfcheiding. De meeften zyn Ge- laavtaz”
fteeld, doch veelen Ongejieeld. In de GéfteeL“ z*
D 5 de
II. Deel. I, Stuk,