AfdÉe 5 öm V ° eten meer vastigheid te gee^
VI. L'ven , en op ’ t Vaste Land van, Indie wondt
H oofo- wel een Touw om den Boom gellingerd en
sïuk. met Spykers daar in vast gemaakt. Dit laatj
e geeft veel gemak in ’t beklimmen van
zulke hooge Boomen , wier Stammen vyftig
o f zestig Voeten lang zyn , en die niettemin,
wanneer men aan het teifferen is, ieder tweemaal
’s daags moeten beklommen worden, om
a f te haaien, ’t welk in de aangehangen Potten
o f Kalabasfen geloopen is. Die Kalabas-
fen hangen zy aan ’t L y f , o f laaten ze met
een Touw neder, even als zy dit doen met
de afgelheeden Vrugt - Troslèn.
va?dbmik Ten aanzien vaö het menigvuldige gebruik
Kokos- deezer Vrugten, zal ik hier de aanmerkingen
Nooten, van den Heer O s b e c k daar omtrent, toen
hy zig in ’t jaar 1751 op Java bevohdt, als
van iemand die zig daar op in ’t byzonder
toegelegd heeft , mededeelen. ,, De Kokos -
3, Nooten Boom, .(zegt die Autheur,) in ’t ja-
„ vaanfch Calappa genaamd, is een zeer hoo-
„ g e , doch niet buitengemeen dikke , Palm-
3, boom , met eenen rüuwem Bast, en tot aart
, , de Kroon onverdeelden Stam. Op de Schors
3, groeide een wit Meelagtig Mos. De Noo-
„ te n , waar van ettelyken by elkander boven
33 aan de Kroon hingen , zagen ’er uit als
33 Kooien, doch waren wat driekantig. De
„ buitenfte Schaal o f Bolfter van de Noot is 3
33 als
„ als dezelve begint ryp te worden, geel, en I.
„ wordt vervolgens bruin. Deeze Bolfter be- ArpEEt.,
„ ftaat uit een Hennipagtige zelfftandigheid, fIooF‘D.
„ die ook in plaats van Hennip door de Javaa- stok.
„ nen wordt gebruikt, en derhalve gemeenlyk
„ van de Nooten afgehaald eer zy die ver-
„ koopen; uitgenomen een kleine Streek, wel-
„ k e , zo men wil, den Ouderdom aanduidt van
„ de Noot , naar wier verfcheidenheid die
„ Streek groen, geel o f bruin is. Doch men
„ kan deeze Nooten oo k, als men ’t begeert,
„ onbefchadigd bekomen, in welk geval zy het
* frifehfte en meefte Water bevatten.. D e
„ Draadige Bolfter laat zig tot Lonten en
„ Touwwerk, dat echter1 in verfch Water zeer
„ fchielyk verrot, bekwaamelyk gebruiken. De
„ eigentlyke Schaal, daar onder, is voor haare
„ rypheid w i t , zy wordt vervolgens bruin en
„ zeer hard , zynde eenigermaate hoekig aan
„ den Steel. De Javaaners gebruikenze , om
,, hunne bruine Suiker en andere dingen in te
„ bewaaren: de Oostindifchvaarders maaken ’er
„ Bekers en Pons - Lepels van , en bovendien
„ zeer fraaije kleine Korfjes. Tegenover het
„ Steel-end zyn drie kleine Gaten, waar van
„ zig nogthans maar één gemakkelyk laat ope-
„ nen. De P it , welke van binnen digt tegen
„ de Schaal aan z i t , is w it, en niet veel har-
„ der dan een ongekookte Raap: men kan ze
,, raauw eeten , en zy fmaakt byna als zoete
„ Amandelen ; weshalve ook de Zeelieden daar
33 van, IX. Deel. i, stu®